Pathologie les 5 21-22

Pathologie
        Dierziekten in dierentuinen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pathologie
        Dierziekten in dierentuinen

Slide 1 - Diapositive

Wat wordt niet als preventieve gezondheidszorg gezien?
A
Het zetten van muizen- en rattenvallen
B
Het toedienen van antibiotica aan een dier
C
Het bekappen van de hoeven van een gazelle
D
Het verzorgen van een nutritioneel geschikt rantsoen

Slide 2 - Quiz

Wat kan er gecontroleerd worden bij een gezondheidsonderzoek van een dier? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Het gebit
B
De ontlasting
C
Het gedrag
D
De wateropname

Slide 3 - Quiz

Waarom moet een dier in quarantaine?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Om ziekteverspreiding tegen te gaan bij binnenkomst in de dierentuin
B
Om bij een verwonding rustig zonder soortgenoten te kunnen herstellen
C
Om het dier na binnenkomst te kunnen leren kennen qua bv gedrag
D
Om de voedselopname te kunnen controleren (eet het dier wel genoeg)

Slide 4 - Quiz

Waarom worden vaccinaties in een dierentuin niet vaak gebruikt?
A
Ze zijn erg duur om te gebruiken
B
Het toedienen levert een dier veel stress
C
Als ze ontwikkeld zijn voor bijvoorbeeld kippen, werken ze niet zo goed bij de exotische vogels

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het dat bijvoorbeeld een muis de "vector" is?
A
De muis eet het voer voor de exoot op, zodat ondervoeding ontstaat
B
De muis verwondt de exoot in het verblijf
C
De muis verspreidt een ziekteverwekker
D
De muis gaat dood aan een ziekteverwekker en besmet zo de exoot

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen een endoparasiet en een ectoparasiet?
A
Een endoparasiet leeft in de gastheer en een ectoparasiet leeft op de gastheer
B
Een ectoparasiet leeft in de gastheer en een endoparasiet leeft op de gastheer
C
Een endoparasiet leeft in de darmen van de gastheer en een ectoparasiet leeft in de longen van de gastheer
D
Een ectoparasiet leeft in de darmen van de gastheer en een endoparasiet leeft in de longen van de gastheer

Slide 7 - Quiz

Preventief ontwormen kan een groot risico opleveren. Welke?
A
Het kost meer geld dan een behandeling
B
Je kan het niet goed doseren, waardoor je kan overdoseren
C
Je kan het moeilijk toedienen aan het dier
D
Resistentie van de parasiet

Slide 8 - Quiz

Welke pootaandoening zie je hier?
A
Pootontsteking
B
Bumblefoot
C
Bumblebee
D
Bumbling

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "sectie"?
A
Het deel van de dierentuin dat besmet is met een ziekteverwekker
B
Het geslachtsbepalen (sexen) van dieren
C
Het onderzoek naar de doodsoorzaak
D
Het vaststellen van de sector: welk ongedierte een ziekte kan verspreiden

Slide 10 - Quiz

Leg uit hoe gezondheidsproblemen voorkomen worden door de bouw en inrichting van het verblijf (minimaal 2 voorbeelden)

Slide 11 - Question ouverte

Check in
Hoeveel, in dierentuinen voorkomende, infectieziekten kun jij noemen?
A
Minder dan 5
B
Tussen de 5 en de 10
C
Meer dan 10

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan de student…
  • benoemen op welke manieren een ziekte van invloed kan zijn op een dierentuin.
  • de 4 categorieën ziekten benoemen waar een dierentuin mee te maken kan krijgen.
  • het verschil tussen de verschillende typen zoönosen uitleggen.
  • informatie opzoeken over ziekteverwekkers die voorkomen in de dierentuin: type, besmettingsroute, symptomen, behandeling, gevoelige diersoorten en in geval van zoönose: gastheer diersoorten, symptomen bij de mens.

Slide 13 - Diapositive

Invloed op een dierentuin
Een ziekte kan op 2 manieren van invloed zijn op een dierentuin:
  • Uitbraak kan sterfgevallen binnen de collectie veroorzaken.
  • Maatregelen ter verspreiding hebben impact op dierentuin.

Voorbeeld Vogelgriep in 2022 :
  • Park (gedeeltelijk) sluiten
  • Maatregelen ter beperking contact mens en dier
  • Aanvullende hygiëne maatregelen voor dierverzorgers
  • Dieren geruimd na vaststellen besmetting in collectie (Barneveld)

Slide 14 - Diapositive

Bij een uitbraak: welke gegevens heb je nodig om in te schatten of de uitbraak invloed kan hebben op de dierentuin?

Slide 15 - Carte mentale

Heeft ziekte invloed op dierentuin?
Belangrijk om volgende gegevens in te schatten:
  • Morbidity (ziektecijfers): hoeveel dieren worden daadwerkelijk ziek?
  • Mortality (sterfte): Wat is de sterftegraad na besmetting (hoeveel dieren sterven)?
  • Kans op een uitbraak

Slide 16 - Diapositive

Er zijn grofweg 4 categorieën ziekten, welke kun jij noemen?

Slide 17 - Carte mentale

4 categorieën ziekten
Grofweg 4 categorieën:
  • Infectieziekten: ziekteverwekker, besmettelijk.
  • Degeneratieve ziekten: "ouderdomskwalen", zoals artrose, artritis, nierfalen.
  • Genetische afwijkingen: oorzaak is genetisch, bv door inteelt of mutatie.
  • Voeding gerelateerde afwijkingen: MBD, ijzerstapeling, ondervoeding, enz.

Slide 18 - Diapositive

Wilde dieren kunnen besmet raken door mensen en andersom. Hoe noem je het als een ziekte overdraagbaar is van dier op mens?
A
Zoönose
B
Antropo-zoönose
C
Zoö-zoönose
D
Iso-zoönose

Slide 19 - Quiz

Wilde dieren kunnen besmet raken door mensen en andersom. Hoe noem je het als een ziekte overdraagbaar is van mens op dier?
A
Zoönose
B
Antropo-zoönose
C
Zoö-zoönose
D
Iso-zoönose

Slide 20 - Quiz

Wilde dieren kunnen besmet raken door mensen en andersom. Wat is een iso-zoönose?
A
Een zoönose die meer symptomen heeft bij dieren als bij mensen.
B
Een zoönose die meer symptomen heeft bij mensen als bij dieren.
C
Een zoönose die geen symptomen geeft bij dieren en mensen.
D
Een zoönose die soortgelijke symptomen heeft bij dieren en mensen.

Slide 21 - Quiz

Op welke manieren kunnen zoönosen overgedragen worden van dier op mens?

Slide 22 - Carte mentale

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan de student…
  • benoemen op welke manieren een ziekte van invloed kan zijn op een dierentuin.
  • de 4 categorieën ziekten benoemen waar een dierentuin mee te maken kan krijgen.
  • het verschil tussen de verschillende typen zoönosen uitleggen.
  • informatie opzoeken over ziekteverwekkers die voorkomen in de dierentuin: type, besmettingsroute, symptomen, behandeling, gevoelige diersoorten en in geval van zoönose: gastheer diersoorten, symptomen bij de mens.

Slide 23 - Diapositive

Check out: wat is jou het meest bijgebleven van deze les?

Slide 24 - Carte mentale

Opdracht casus
  • Verzamel individueel informatie over toegewezen ziekteverwekker en schrijf een casus over de ziekteverwekker, inclusief verzamelde informatie.
  • Inleveren casus + informatie: uiterlijk donderdag 18 februari!

Volgende les: 
  • Je ontvangt een casus van een medestudent. 
  • Maak tijdens de les de casus en geef aan welke ziekte beschreven wordt. 
  • Lever de gevraagde informatie over de ziekteverwekker aan het einde van de les in via de mail.

  • Beide onderdelen vormen je eindcijfer pathologie periode 14.

Slide 25 - Diapositive

Volgende les
Gastles 
Of : Maken casus dierziekte (cijfer)
Behandelen van dieren
Typen medicatie

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive