1B trimester 3

Welke eenheid gebruik je voor de inhoud van een vuilnisemmer?
A
liter
B
milliliter
C
centimeter
D
deciliter
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
WiskundeSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Welke eenheid gebruik je voor de inhoud van een vuilnisemmer?
A
liter
B
milliliter
C
centimeter
D
deciliter

Slide 1 - Quiz

Rangschik van de kleinste inhoud naar de grootste inhoud. 
<
<
<

Slide 2 - Question de remorquage

300 cl = ... l

Slide 3 - Question ouverte

2,5 l = ... ml

Slide 4 - Question ouverte



Welke beker heeft de grootste inhoud?
A
beker 1
B
beker 2
C
beker 3
D
beker 4

Slide 5 - Quiz

Verbind!
32 l
29 ml 
3 cl
800 ml
433 dl
3200 ml : 4 = 
16 l x 2 = 
454 dl - 21 dl = 
25,6 ml + 3,4 ml = 
1500 cl : 500 = 

Slide 6 - Question de remorquage

Van boven in de breuk vind je de ...

Slide 7 - Question ouverte


Welke breuk wordt hier voorgesteld?
A
57
B
75
C
127
D
126

Slide 8 - Quiz

Welke basisbreuk wordt er hier voorgesteld?
A
126
B
21
C
66
D
63

Slide 9 - Quiz


van 40 =
85

Slide 10 - Question ouverte


van 1000 cm = ... m
51

Slide 11 - Question ouverte

Verbind met de basisbreuk!
 1  
3
 2  
 9
 2  
12
 1  
6
 2  
 3
 2  
10
 2  
 7

Slide 12 - Question de remorquage


123=...9
A
4
B
8
C
36
D
40

Slide 13 - Quiz


246=8...
A
2
B
3
C
12
D
18

Slide 14 - Quiz

Breuken met dezelfde waarde noemen we ...
A
gelijke breuken
B
gelijknamige breuken
C
gelijkwaardige breuken
D
dezelfde breuken

Slide 15 - Quiz

Welke breuk is gelijk aan ?
43
A
8/12
B
6/9
C
9/12
D
6/12

Slide 16 - Quiz

Vereenvoudig tot basisbreuk:
368

Slide 17 - Question ouverte

Breuken met dezelfde noemer noemen we .... breuken.

Slide 18 - Question ouverte

Gelijknamige breuken
  en
9         9
  en
18       18
 en 5 
15      15
  en 5
15       15
   en
9          9
 en 10
18        18
5
 
9      
 
6        
 
 3
 2
 3
  2
  9

Slide 19 - Question de remorquage

Welk vak heb je de beste score?
wiskunde nederlands
frans engels
1512
2015
107
53
A
wiskunde
B
nederlands
C
frans
D
engels

Slide 20 - Quiz

Welke vlakke figuur is geen veelhoek?

Slide 21 - Question ouverte

gelijkbenig
gelijkzijdig
ongelijkbenig
scherphoekig
stomphoekig
rechthoekig

Slide 22 - Question de remorquage

een driehoek met 2 scherpe hoeken en 1 rechte hoek is ...
A
scherphoekig
B
gelijkbenig
C
rechthoekig
D
gelijkzijdig

Slide 23 - Quiz

In een gelijkzijdige driehoek is elke hoek 60°.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Een vierhoek met 4 gelijke zijden is een ...

Slide 25 - Question ouverte

Bij welke vierhoek zijn de diagonalen even lang?
A
parallellogram
B
ruit
C
rechthoek
D
trapezium

Slide 26 - Quiz

7000 mg = ... g

Slide 27 - Question ouverte

massa van een pasgeboren baby
A
0,3 kg
B
3 kg
C
30 kg
D
3 ton

Slide 28 - Quiz

2, 7 ton = ... kg

Slide 29 - Question ouverte

Hoe oud is je leerkracht wiskunde?

Slide 30 - Question ouverte