Hoofdstuk 10 Herhaling

Welkom bij Nask

Klas 4 - Kader-Mavo

Hoofdstuk 10 - Geluid
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nask

Klas 4 - Kader-Mavo

Hoofdstuk 10 - Geluid

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 10
10.1 - Geluid maken en horen
10.2 - Geluidsniveau
10.3 - Hoge en lage tonen
10.4 - Geluid in beeld

Slide 2 - Diapositive

Welke 3 dingen heb je nodig om geluid te horen?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een microfoon?
A
Een geluidsbron
B
Een tussenstof
C
Een ontvanger

Slide 4 - Quiz

Welke uitspraak klopt?

Zonder tussenstof ....
A
Is het geluid sneller bij je oor
B
Is er ook geen geluidsbron
C
Komt het geluid nooit bij je oor
D
hoor je gewoon geluid

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er als je meer tussenstoffen gebruikt?
A
Dan wordt het geluid harder
B
Dan wordt het geluid zachter
C
Dan gaat het geluid sneller
D
Dan hoor je het beter

Slide 6 - Quiz

Welk instrument heeft GEEN klankkast?
A
Piano
B
Gitaar
C
Viool
D
Trompet

Slide 7 - Quiz

In welke stof is de geluidssnelheid het grootst?
A
Lucht
B
Vacuüm
C
IJzer
D
Zeewater

Slide 8 - Quiz

Wat is een echo?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe kouder de lucht, hoe ... het geluid.
A
sneller
B
harder
C
zachter
D
langzamer

Slide 10 - Quiz

Met welke eenheid meten wij de geluidssterkte?

Slide 11 - Question ouverte

Vanaf welke niveau is geluid schadelijk voor je oren?
A
70 dB
B
90 dB
C
110 dB
D
140 dB

Slide 12 - Quiz

Hoe kun je jou eigen oren beschermen tegen gehoorschade?

Slide 13 - Question ouverte

2 honden blaffen met een geluidssterkte van 80 dB. Wat is de geluidssterkte bij 4 honden?
A
80 dB
B
120 dB
C
83 dB
D
160 dB

Slide 14 - Quiz

Noem 2 manieren waarop je de geluidsoverlast in het verkeer kan verminderen.

Slide 15 - Question ouverte

Met welk apparaat kun je de geluidssterkte meten?
A
Decibelmeter
B
Microfoon
C
Luidspreker
D
Multimeter

Slide 16 - Quiz

Een ukulele is een gitaar met korte snaren. Hiermee maak je vooral
A
hoge tonen
B
lage tonen

Slide 17 - Quiz

Een banjo is even groot als een gitaar, maar de snaren staan veel strakker gespannen. Je hoort vooral
A
hoge tonen
B
lage tonen

Slide 18 - Quiz

Op een klokkenspel hebben de hoge tonen
A
een lange staaf
B
een korte staaf

Slide 19 - Quiz

Als je bij een blokfluit alle gaatjes dicht maakt, hoor je een
A
hoge toon
B
lage toon

Slide 20 - Quiz

Noem 2 manieren zodat je bij een snaarinstrument hoge tonen kan maken

Slide 21 - Question ouverte

Wat betekent het woord 'Frequentie'?

Slide 22 - Question ouverte

Hoe hoger de toon,
hoe ... de frequentie
A
Lager
B
Harder
C
Zachter
D
Hoger

Slide 23 - Quiz

Een blokfluit produceert een toon met een frequentie van 450 Hz.
Bereken de trillingstijd van dit geluid.

Slide 24 - Question ouverte

Je stembanden produceren een geluid met een trillingstijd van 0,4 ms.
Bereken de frequentie van dit geluid.

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de laagste frequentie die de mens kan horen?
A
2 Hz
B
20 Hz
C
200 Hz
D
20000 Hz

Slide 26 - Quiz

Wat is het gehoorbereik van de mens?

Slide 27 - Question ouverte

Vul in: Als je ouder wordt, kun je .... tonen steeds slechter horen.
A
harde
B
zachte
C
lage
D
hoge

Slide 28 - Quiz

Met welk apparaat kun je geluid in beeld brengen?

Slide 29 - Question ouverte

Waaraan zie je dat een toon hard klinkt?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe ziet een hoge zachte toon eruit?
A
Veel hoge golven
B
Weinig hoge golven
C
Veel lage golven
D
Weinig lage golven

Slide 31 - Quiz

Hoge toon
Harde toon
Lage toon
Zachte toon

Slide 32 - Question de remorquage

Hoe noem je de tijd die één trilling duurt?
A
Geluidssterkte
B
Trillingstijd
C
Frequentie
D
Geluidsgolven

Slide 33 - Quiz

De trillingstijd van een toon is 0,04 s.
Bereken de frequentie van deze toon?

Slide 34 - Question ouverte

De frequentie van een toon is 80 Hz.
Bereken de trillingstijd van deze toon?

Slide 35 - Question ouverte

Huiswerk maken
Maken 
Hoofdstuk 10.4

Slide 36 - Diapositive