Woorden met een koppelteken

Wat leren we vandaag?
Welke woorden je met een koppelteken schrijft.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat leren we vandaag?
Welke woorden je met een koppelteken schrijft.

Slide 1 - Diapositive

Woorden met een koppelteken;
Welke ken jij al?

Slide 2 - Carte mentale

Bij woorden waar een speciale toevoeging voor staat: 
ex-...    adjunct-.....   assistent-....
bijv.:        ex-man,    adjunct-directeur,                                          assistent-manager,   oud- militair
(let op:  'oud' in de betekenis van 'voormalig')

Slide 3 - Diapositive

Tussen delen van samenstellingen die eindigen en beginnen met dezelfde klinker  (klinkerbotsing bij samenstellingen) 

Bijv. :   na-apen,    mee-eten,  zee-egel, 
en ook als het niet dezelfde klinkers zijn, maar wel botsen:  
Bijv.  radio-uitzending,  re-integratie

Slide 4 - Diapositive

Samengestelde aardrijkskundige namen 
én hun afleidingen: 

bijv. : Noord-Holland, Noord-Brabant, Zuidoost-Gronings, 
Zuid-Frankrijk,    Centraal-Aziatisch, 

Slide 5 - Diapositive

In samenstellingen van letters, letterwoorden, cijfers en een zelfstandig naamwoord
bijv.: TT-races,    tbc-patiënt, 
3-0-overwinning, 
€-teken,     tv-scherm

Slide 6 - Diapositive

Welk woord is goed gespeld?
A
autoongeluk
B
autongeluk
C
auto-ongeluk
D
auto ongeluk

Slide 7 - Quiz

Welke samenstelling moet je met een koppelteken schrijven?
A
leerling timmerman
B
stop teken
C
fiets bel
D
honden riem

Slide 8 - Quiz

zuid + Limburg
A
Zuid-Limburg
B
Zuid Limburg
C
zuidlimburg
D
zuid-limburg

Slide 9 - Quiz

energie + label
A
energielabel
B
energie-label

Slide 10 - Quiz

milieu + inspectie
A
milieuinspectie
B
milieu-inspectie

Slide 11 - Quiz

ex + voetballer
A
exvoetballer
B
ex-voetballer

Slide 12 - Quiz

dieren + park
A
dierenpark
B
dieren-park
C
dierepark
D
diere-park

Slide 13 - Quiz

gala + avond
A
galaavond
B
gala-avond

Slide 14 - Quiz

Maak een goede samenstelling: De jongen met wie je vroeger verkering had, noem je ook wel je ....................

Slide 15 - Question ouverte

Maak een goede samenstelling:

Slide 16 - Question ouverte