Ma 23 september Vormen van het werkwoord herkennen

 Drie vormen van een werkwoord
1. Persoonsvorm
2. Hele werkwoord
3. V oltooid deelwoord
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

 Drie vormen van een werkwoord
1. Persoonsvorm
2. Hele werkwoord
3. V oltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin:
- de persoonsvorm
- het voltooid deelwoord
 - hele werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
  • Wie kan uitleggen wat een voltooid deelwoord is?
  • Hoe herken je een voltooid deelwoord?

Slide 3 - Diapositive

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden = .... woorden?
  • Persoonsvorm 


  • Voltooid deelwoord 


  • Hele werkwoord 

Slide 5 - Diapositive

Het doel van deze les

Aan het eind van de les ken je deze vormen van het werkwoord: persoonsvorm, hele werkwoord en voltooid deelwoord.

Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm, het hele werkwoord en het voltooid deelwoord aanwijzen in een zin.

Slide 6 - Diapositive

Werkwoordsvormen
- Persoonsvorm
- Voltooid deelwoord
- Hele werkwoord - infinitief
- Onvoltooid deelwoord --> Hele werkwoord + d

Slide 7 - Diapositive

Hoe zat het ook al weer?
Persoonsvorm, hele werkwoord en voltooid deelwoord.
Als een zin 1 werkwoord is, dan is dat de pv.
Joris belt vanmiddag mijn broer.

Als er meer werkwoorden in de zin staan, is dat naast de pv een heel werkwoord of een voltooid deelwoord.
Joris heeft vanmiddag mijn broer gebeld.  gebeld = voltooid deelwoord
Joris gaat vanmiddag mijn broer bellen.      bellen = heel werkwoord


Slide 8 - Diapositive

De vormen van het werkwoord.
Persoonsvorm
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord

Slide 9 - Diapositive

PV, hele werkwoord en vdw
Persoonsvorm, hele werkwoord en voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

Werkwoorden
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Het voltooid deelwoord is altijd een werkwoord. 
Het infinitief/hele werkwoord is altijd een werkwoord. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.  

Slide 11 - Diapositive

Er zijn 3 verschillende werkwoordsvormen :

      Het hele werkwoord

      de persoonsvorm
        
       het voltooid deelwoord

1
2
3

Slide 12 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord. Er moet ook altijd (een vorm van) zijn, worden of hebben in de zin staan.
Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zinnen?


Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zinnen?

Slide 13 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.

Het voltooid deelwoord staat in de zin samen met de woorden 'hebben, worden en zijn'

Meestal staat er ge-, be- of ver- voor het voltooid deelwoord. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 17 - Question de remorquage

persoonsvorm
voltooid deelwoord
fietst
verdenken
geweest
ontsnapt

Slide 18 - Question de remorquage

Werkwoord
Voltooid deelwoord
Gaan
Gegeten
Rijden
Gereden

Slide 19 - Question de remorquage

Verandert niet als je de zin van tijd verandert
Er staat altijd een persoonsvorm in de zin.
Begint met ge-, be- of ver-.
Maken
Gemaakt
Hele werkwoord (infinitief)
Voltooid deelwoord
(vdw)

Slide 20 - Question de remorquage

Koppel de zinnen/beschrijvingen aan de juist begrippen
Ze noemen mij ook wel ‘de woordenboekenvorm’ of ‘het hele werkwoord’ 
Je vindt mij door de tijd te veranderen van een zin. 
Als je een bevel geeft aan iemand gebruik je mij! 
Je schrijft mij zo kort en eenvoudig mogelijk. ​
Als het onderwerp van een zin ‘ik’ is schrijf je mij zo. 
Persoonsvorm
Gebiedende wijs
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord
Infinitief
Ik-vorm

Slide 21 - Question de remorquage

PERSOONSVORM
VOLTOOID DEELWOORD
INFINITIEF
ONVOLTOOID DEELWOORD
Hele werkwoord + d. 
De handeling is nog niet afgelopen. 
Als je de zin van tijd verandert, verandert dit werkwoord mee. 
Werkwoordsvorm zoals je dat in het woordenboek tegenkomt. 
Werkwoord geeft aan dat de handeling is afgerond.

Slide 22 - Question de remorquage

Sleep de omschrijving naar het juiste begrip.
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
Onvoltooid deelwoord
Volt. dw. als bijvoeglijk naamwoord
Gebruik je altijd na 'te'.
Kan in de verleden en tegenwoordige tijd staan.
Hele werkwoord + d
Zo kort mogelijk
Begint vaak met -ge, -be, -ver, -ont.

Slide 23 - Question de remorquage

voltooid deelwoord
infinitief (hele werkwoord)
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingt
zingen

Slide 24 - Question de remorquage

Woordenboekvorm. Eindigt vaak op '-en', behalve 'gaan', 'slaan', 'staan', 'zijn'. Deze vorm volgt ook na de woorden 'aan het' en 'te'. 
Begint vaak met 'ge-', maar niet altijd. Verandert niet als de tijd van de zin verandert. Als deze werkwoordsvorm in de zin staat, staat er ook een werkwoordsvorm van 'hebben', 'zijn' of 'worden' in de zin. 
Deze vorm kun je vinden door de zin van tijd te veranderen. Woorden die dan veranderen, zijn deze werkwoordsvorm. 
Persoonsvorm 
Heel werkwoord / Infinitief
Voltooid deelwoord

Slide 25 - Question de remorquage

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 
De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 
Je gebruikt de regel van [                              ] alleen in de
[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 
Bij het [                                       ] werkwoord schrijf je het woord zo [                             ] mogelijk, maar alleen als de uitspraak het toelaat.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord. De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].
persoonsvorm
tijd
stam
't x-kofschip
tegenwoordige
verleden
+te
+de
bijvoeglijk gebruikte
kort
lang
hele werkwoord

Slide 26 - Question de remorquage

Een voltooid deelwoord:
A
is tijdvorm waarbij iets klaar is
B
dan is de pv altijd een vorm van 'zijn, worden of hebben'
C
antwoord A, B en D
D
kan eindigen op een 't', een 'd', een 'n en een 'en'

Slide 27 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
werkwoord
B
de , het , een
C
persoonsvorm
D
zelfstandig naamwoord

Slide 28 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 29 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
aankomen
B
groeten
C
gedaan
D
zwemmen

Slide 30 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-ont woorden
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 31 - Quiz

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 32 - Quiz

Huiswerk voor do 26 sept
Maken opdr. 7 t/m 9



Je herkent de drie werkwoordsvormen:
persoonsvorm
hele werkwoorden
voltooid deelwoord



Slide 33 - Diapositive