B&F, taal, blok 7 les 5

Taal        Thema Gek         Les 5
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Taal        Thema Gek         Les 5

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat vind jij gek aan het beeld?
(Bron 1, vorige pagina)

Slide 4 - Question ouverte

Bron 1 Onnozel betekent: een beetje dom.
Sommige mensen durven niet in het beeld. Vind jij dat onnozel of vind jij mensen onnozel als je er wel in gaat?

Slide 5 - Question ouverte

Je krijgt nu vragen over de betekenis van woorden.
Lees eerst de bron, daarna komen er vragen over. 

Slide 6 - Diapositive

'Meester Jan heeft humor. Hij maakt leuke grappen', zegt juf Kim.
Welke betekenis hoort bij humor?
A
boos zijn, mopperen
B
leuke grapjes maken

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Welke betekenis hoort bij het woord:
waanzinnig

A
heel gek en bijzonder
B
een beetje dom
C
je heel erg verbazen
D
een moeilijke klus, heel precies werk

Slide 9 - Quiz

Welke betekenis hoort bij het woord:
onnozel

A
heel gek en bijzonder
B
een beetje dom
C
je heel erg verbazen
D
een moeilijke klus, heel precies werk

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Welke betekenis hoort bij het woord:
het gekkenwerk

A
heel gek en bijzonder
B
een beetje dom
C
je heel erg verbazen
D
een moeilijke klus, heel precies werk

Slide 12 - Quiz

Welke betekenis hoort bij het woord:
verwonderen

A
heel gek en bijzonder
B
een beetje dom
C
je heel erg verbazen
D
een moeilijke klus, heel precies werk

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Onzinnig betekent: niet waar, raar
Welk woord betekent hetzelfde als onzinnig?
A
geloofwaardig
B
gewoonte
C
nonsens

Slide 15 - Quiz

Als je iets altijd op een bepaalde manier doet, is dat een..............
A
nonsens
B
gewoonte
C
humor
D
geloofwaardig

Slide 16 - Quiz

Iemand die ........... heeft, maakt leuke grappen.
A
nonsens
B
humor
C
gewoonte
D
geloofwaardig

Slide 17 - Quiz

........... betekent hetzelfde als onzin.
A
Nonsens
B
humor
C
gewoonte
D
waanzinnig

Slide 18 - Quiz

Je gaat nog een aantal vragen maken over de betekenis van woorden. 
 

Slide 19 - Diapositive

Je gelooft dat iets waar is.
Je vindt het .............
A
geloofwaardig
B
nonsens

Slide 20 - Quiz

Je vindt iets raar. En het is niet waar.
Je vindt het ..............
A
verbaasd
B
onzinnig

Slide 21 - Quiz

Geloofwaardig betekent: het kan best waar zijn, maar je weet het niet zeker.
Wat is geloofwaardig?
A
Een jongen van zeven jaar die twee meter lang is.
B
Een jongen van zeven die twee talen kan spreken.

Slide 22 - Quiz

Onnozel betekent: een beetje dom
Judit rijdt op haar fiets. Bo stelt haar een vraag. Welke vraag is onnozel?
A
Waar ga je naartoe?
B
Ben je op de fiets?

Slide 23 - Quiz

Wat betekent: je bent niet goed snik
A
je bent verkouden, niet lekker
B
Je bent gek, niet goed bij je hoofd.

Slide 24 - Quiz

Deze man is
niet goed snik
A
waar, deze man is gek, niet goed bij zijn hoofd
B
niet waar, deze man doet iets wat normaal is

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Goed gewerkt! 

Slide 27 - Diapositive