Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Alle tekstverbanden quiz
Quiz tekstverbanden
Alle soorten door elkaar
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Quiz tekstverbanden
Alle soorten door elkaar
Slide 1 - Diapositive
Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
Oorzakelijk tekstverband
B
Concluderend tekstverband
C
Vergelijkend tekstverband
D
Opsommend tekstverband
Slide 2 - Quiz
Welk signaalwoord hoort NIET bij het vergelijkend tekstverband?
A
zoals
B
zowel ..als
C
evenals
D
net als
Slide 3 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij het chronologisch verband?
A
ten eerste
B
toen
C
al met al
D
om te beginnen
Slide 4 - Quiz
Welk tekstverband gebruik je om dingen achter elkaar op te noemen?
A
Concluderend tekstverband
B
Toelichtend tekstverband
C
Opsommend tekstverband
D
Chronologisch tekstverband
Slide 5 - Quiz
Hij is even groot als ik.
tekstverband?
A
Oorzakelijk tekstverband
B
Vergelijkend tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Concluderend tekstverband
Slide 6 - Quiz
Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
Concluderend tekstverband
B
Oorzakelijk tekstverband
C
Vergelijkend tekstverband
D
Redengevend tekstverband
Slide 7 - Quiz
Welk verband staat in de volgende zinnen:
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
A
redengevend tekstverband
B
chronologisch tekstverband
C
concluderend tekstverband
D
oorzakelijk tekstverband
Slide 8 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Wanneer jij aardig tegen mij bent, zal ik dat ook tegen jou zijn.
A
wanneer
B
zijn
C
ook
D
mij
Slide 9 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er te weinig voor geleerd had.
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend
Slide 10 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend
Slide 11 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger.
A
concluderend tekstverband
B
redengevend tekstverband
C
oorzakelijk tekstverband
D
vergelijkend tekstverband
Slide 12 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Dit jaar wil ik op vakantie naar Turkije en dat kost nogal wat.
A
concluderend tekstverband
B
redengevend tekstverband
C
oorzakelijk tekstverband
D
vergelijkend tekstverband
Slide 13 - Quiz
Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar
Slide 14 - Quiz
Dus het boek was spannend en zeker de moeite waard om te lezen. Tekstverband?
A
Concluderend tekstverband
B
Toelichtend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband
D
Redengevend tekstverband
Slide 15 - Quiz
Wat zijn de signaalwoorden in deze zin:
Ik heb veel hobby's. Ten eerste sport ik graag, bovendien speel ik vaak FIFA en ik lees weleens een boek.
A
ten eerste, graag, bovendien
B
graag, bovendien, vaak
C
ten eerste, bovendien, en
D
bovendien, vaak, en
Slide 16 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
In de lente bloeien veel bloemen, zoals de narcis, de tulp en de hyacint.
A
in
B
lente
C
veel
D
zoals
Slide 17 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Omdat zij altijd te laat uit bed kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor
Slide 18 - Quiz
Welk verband zie je in de volgende zin:
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
tegenstellend tekstverband
B
chronologisch tekstverband
C
toelichtend tekstverband
D
vergelijkend tekstverband
Slide 19 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou..
A
Toelichtend verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Concluderend verband
Slide 20 - Quiz
Dat was het dan!
Slide 21 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Alle tekstverbanden quiz
Septembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tekst verbanden
Septembre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Alle tekstverbanden
Avril 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
Novembre 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Les 2 week 37 tekstverbanden en signaalwoorden
Septembre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
Novembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
Juin 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
Octobre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2