Hoofdstuk 13

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 13

Welkom allemaal!

Wat gaan we doen?

Huiswerk check.

Herhalen.

Nieuwe stof.

Eindopdracht/huiswerk.

Huiswerk check

Leg je boek en schrift open op tafel!

Herhalen

Quizlet

Lesdoelen

Aan het einde van de les.....

Zijn we langs alle begrippen van hoofdstuk dertien gegaan.

Hebben we deze begrippen geoefend en herhaalt door middel van de opdrachten in het werkboek.

Vandaag gaat het over opkomen voor belangen van elkaar en van werkgevers en werknemers.

Belangengroepen

Belangenorganisatie: organisatie die de belangen van groepen mensen vertegenwoordigen.

Individuele belangen: Belangen die voor jou als individu gelden.

Collectieve belangen: Belangen die voor iedereen gelden.

Pressiegroepen: Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen hebben. 

13.2 

Actiegroep: groepen van burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een (in hun ogen) belangrijke zaak. 

Sociale partners: vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers.

vakbond: een belangenorganisatie van werknemers in een bedrijfstak of met een bepaald beroep. De vakcentrale brengt het beleid van vakbonden samen. De besluiten staan in het CAO; de collectieve arbeidsovereenkomst. 

Het AVV (algemeen verbindende verklaring): een overheidsmaatregel die bepaalde dat alles wat in het cao staat voor iedereen geld. 

www.worldservants.nl

Macht

De machtsmiddelen van vakbonden zijn....

1. prikacties: korte werkonderbrekingen.
2. stiptheidacties: door het werk nauwkeurig en langzaam uit te voeren wordt de productie lager.
3. lobbyen: contact leggen met personen die invloed kunnen uitoefenen bij bepaalde zaken. 
4. staking: het stilleggen van het werk voor een langere termijn. 

Werkgevers en werknemers werken samen in de....

STAR; stichting van de arbeid.

SER: sociaal economische raad. 

Op die manier kunnen werkgevers en werknemers met elkaar in overleg en kunnen ze advies geven aan de overheid over regels en maatregelen. 

Eindopdracht

Politieke poster: we maken een poster voor je eigen politieke partij.

Verder moet op de partij poster staan:

- De naam van jouw politieke partij.

- Het logo van jouw politieke partij.

Twee standpunten van je partij.

- Een verkiezingsleus of slogan, waarom mensen op jouw politieke partij moeten stemmen.

- Een foto van de lijsstrekker (dit ben jij zelf).

- De naam van de lijsstrekker.

Huiswerk 

Volgende week moet af zijn

13.1, 13.3, 13.4