5 april 2023 - start up periode 4

Startup periode 4 - 5 april 2023
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Startup periode 4 - 5 april 2023

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
Korte terugblik op de toets

Leerdoelen voor deze les:
* Ik leer de kloktijden in het Spaans
* Ik maak zinnen waarin ik dingen die ik doe combineer met de tijd

* Ik leer hoe ik de 'overtreffende trap' in het Spaans moet gebruiken
* Ik leer hoe ik in het Spaans zeg hoe ik dingen kan vergelijken



















Slide 2 - Diapositive

Hoe laat is het?
A la una        = om een uur
A las dos      = om twee uur
A las 7 y media  = om half acht

A las 3 y cuarto = om kwart over drie
A las 5 menos cuarto =
om kwart voor vijf

Slide 3 - Diapositive

Dagdelen
Por la mañana voy a la escuela

Por la tarde tengo que hacer mis deberes

Por la noche veo una serie de Netflix 

Slide 4 - Diapositive

Oefenen...
y media = half ...

y cuarto + kwart over...

menos cuarto = kwart voor...

Slide 5 - Diapositive

Oefenblad met kloktijden
  1. Zoek onbekende woorden op, en noteer ze
  2. Vul het werkblad in
  3. Heb je vragen, stel ze dan ;-)
timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

Nakijken werkblad
  1. Mario toma una ducha a las 6 y cuarto
  2. Mario desayuna a las 7 de la mañana
  3. Él va a la escuela a las 7 y veinte
  4. Él presenta el proyecto a las 10 menos cuarto
  5. Él regresa a casa a las 2 menos diez
  6. Él regresa a casa a las 2 y media
  7. Hace la tarea a las 3 y media
  8. Juega fútbol a las 5 menos cuarto
  9. Lee un libro a las 9 menos veinticinco
  10. Duerme a las 10 de la noche

Slide 7 - Diapositive

Overtreffende trap 
I) Om te vergelijken in het Spaans (meer dan) gebruik je:
             más + bijvoeglijk naamwoord + que
Ejemplo: Carlos is jonger dan Antonio => Carlos es más joven que Antonio.

II) Om te vergelijken in het Spaans (minder dan) gebruik je:
            menos + bijvoeglijk naamwoord + que  
Ejemplo: Ik heb minder geld dan jij => Yo tengo menos dinero que tú







Slide 8 - Diapositive

Trappen van vergelijking
I) Om te vergelijken in het Spaans gebruik je:
             tan + bijvoeglijk naamwoord + como
Ejemplo: Carlos is net zo slim/even slim als Antonio => Carlos es tan inteligente como Antonio.

II) Wanneer je een zelfstandig naamwoord gebruikt, gebruik je:
            tanto + zelfstandig naamwoord + como  (tanto/a/os/as)
Ejemplo: Ik heb net zoveel geld als jij => Yo tengo tanto dinero como

Let op! Tanto kan in dit geval mee veranderen mee met het zelfstandig naamwoord:
Ejemplo: Februari heeft niet zoveel dagen als maart => Febrero no tiene tantos días como marzo





Slide 9 - Diapositive

Oefenen...
  1. Lucas es más joven que Carlos
  2. Valentina trabaja más que Carlos
  3. Carlos gana tanto como Valentina

Slide 10 - Diapositive

Oefenen...
4. Lucas trabaja tantas horas como Carlos.
5. Valentina es tan joven como Carlos.
3. Carlos gana menos que Lucas.

Slide 11 - Diapositive

En nog meer oefenen...
1. Lucas es ......... joven ................. Carlos.
2. Lucas trabaja tantas horas ............ Carlos

Slide 12 - Diapositive

Werkblad
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive