H2, Spelling en schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom!

Pak alvast je pen, boek en schrift, dan kunnen we snel beginnen.

Wat gaan we doen?

10.55 - 11.05 - Inventarisatie, waar zijn we? Wat gaan we doen?

11.05  - 11.35 - Schrijfopdracht

11.35 - 11. 45 - Raadgedicht en les afsluiten

Waar moet je zijn?

Hoofdstuk 2 moet voor morgen af zijn! (blz. 59)

Zelf nakijken met het antwoordenboek

Schrijfopdracht

Je pakt je schrift. En schrijft op:

Er was eens......

Er worden steeds nieuwe woorden toegevoegd aan je verhaal!

Let op: Deze opdracht kijk ik na op spelling-, stijl- en taalfouten!

jongeman

boom

harde wind

fiets

bladeren

egeltje

sloot

lantaarnpaal

tablet

auto

stropdas

zebrapad

Albert Heijn

Maak nu een mooi einde aan je verhaal!

Raadgedicht

https://raadgedicht.nl/

Wat vonden jullie van de schrijfopdracht?

Voor morgen:

Neem een leesboek mee uit de mediatheek of van huis!

Hoofdletters en leestekens

Een hoofdletter: 

- Aan het begin van de zin

- Bij namen: Henk, het Alfacollege, Gelderland, het Kerkplein 

- NIET bij: maanden, dagen, seizoenen en windstreken. 

Leestekens:

- punt bij gewone zinnen

- vraagteken bij een vraag 

- uitroepteken bij extra nadruk.

Verbeter de zinnen.

liesbeth woont in wieringerwerf 

______________________________________________________________

in januari ging sjoerd naar berlijn

________________________________________________________________

Nakijken

http://nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl/?SSOid=044a7682-e2b6-4d82-a7cc-765abd5193a3#/assignments/3e5ca8d4-eeb4-4155-ba4f-d2a215020f82/e9ee3d77-7919-47e0-b603-e28276ef83e1/c8e0b8e5-fc7a-4b62-880f-1b2a96f6dc8b/

Wie kan de meeste woorden opschrijven?

Werk in tweetallen of drietallen, één persoon schrijft. Maak een rijtje met ou woorden en een rijtje met au woorden. Wie maakt in twee minuten de langste rijtjes?

Raadgedicht

Wat hadden we ook al weer ingevuld?

https://raadgedicht.nl/hansje-brinker-wim-hofman/

Wat weet jij?

Wanneer schrijf je een hoofdletter? (2 mogelijkheden)

Horen dit en dat bij de of het?

Horen deze en die bij de of het?

Welk woord bepaalt in het samenstelling of het een de of een het woord is? Bijvoorbeeld in schoolboek of klaslokaal?