1.2 Je omgeving ontdekken

Waaruit bestaan organen?
A
cellen
B
bouwstenen
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Waaruit bestaan organen?
A
cellen
B
bouwstenen

Slide 1 - Quiz

waarom zien cellen van verschillende organen er anders uit?

Slide 2 - Question ouverte

Cellen zijn de kleinste levende delen van je lichaam
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Uit welke onderdelen bestaat een cel?

Slide 4 - Question ouverte

wat is de juiste volgorde
A
orgaanstelsel-cel-orgaan-mens
B
cel-orgaan-mens-orgaanstelsel
C
mens-orgaanstelsel-orgaan-cel
D
orgaan-orgaanstelsel-cel-mens

Slide 5 - Quiz

Kunnen orgaanstelsels samenwerken?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

1.2 Je omgeving ontdekken


Slide 7 - Diapositive

Hoe neem je waar?
Biologie gaat niet alleen over mensen, maar ook over over planten en dieren.

Organisme = levende wezens

organisme kun je nauwkeurig waarnemen: kijken, proeven, ruiken, voelen, horen

Slide 8 - Diapositive

Blote oog: mensen, katten, tulpen

Loep(vergrootglas): details van een tulp, loep vergroot  
                                           ongeveer 10 x

Microscoop: hele kleine delen van organismen zoals cellen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

preparaat maken
  • dun plakje van het object(= preparaat)
  • druppel water op voorwerpglas(objectglas)
  • dekglaasje erboven op
  • preparaat moet dun zijn, licht van de microscoop moet er doorheen kunnen schijnen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Beschrijving

Alle waarnemingen over een organisme die je hebt gedaan kun je opschrijven, je hebt dan een beschrijving van het organisme.

De beschrijvingen moeten heel pecies zijn, anders krijg je verwarring.


Duidelijke kenmerken noteren, dit zijn de eigenschappen van het organisme

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

kenmerken
Als je een organisme waarneemt dan let je op kenmerken.

Kenmerken zijn eigenschappen waaraan je een organisme kunt herkennen.

vb: zonnebloem: lange, harige stengel-gele bloemblaadjes
giraf: lange nek- lange poten

Slide 15 - Diapositive

Tekening maken

Tekeningen van de waarnemingen zijn soms duidelijker dan een beschrijving.


In de biologie hebben we hiervoor tekenregels.


Slide 16 - Diapositive

2 soorten tekeningen
natuurgetrouwe tekening: alle detail precies tekenen

schematische tekening: alleen belangrijke onderdelen tekenen, namen van onderdelen erbij zetten
geen details

Slide 17 - Diapositive

tekenregels
zie document

Slide 18 - Diapositive

Doorsneden
lengte doorsnede: van boven naar beneden

dwarsdoorsnede: van links naar rechts

Slide 19 - Diapositive

dwarsdoorsnede
Lengtedoorsnede

Slide 20 - Diapositive

Hoe vind je de naam van organismen?

organismen zijn ingedeeld in groepen met gemeenschappelijke kenmerken, dat zijn eigenschappen waaraan je organismen kunt herkennen.



Slide 21 - Diapositive

Hoe vind je de naam van een organismen?
Organismen hebben gemeenschappelijke kenmerken, dit zijn eigenschappen waaraan je een organisme kunt herkennen

Slide 22 - Diapositive

Gewervelde dieren
Dieren met een wervelkolom:
zoogdieren
vogels
reptielen
amfibiën
vissen
(elk van deze groepen heeft zijn eigen kenmerken)

Slide 23 - Diapositive

Ongewervelde dieren
Dieren zonder wervelkolom
geleedpotigen
weekdieren
wormen
holtedieren
ribkwallen
stekelhuidigen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Determineren
Determineren is het opzoeken van een naam

zoekkaart: vragen over kenmerken
                        nauwkeurig waarnemen

naam van een plant kun je ook opzoeken in het flora boek, hierin staan allemaal determineertabellen

Slide 26 - Diapositive

opdrachten maken
Maak opdracht 13 t/m 21 van paragraaf 1.2

Slide 27 - Diapositive