Thema 6 les 4 + werkwoorden

Thema 6 les 4 + werkwoorden
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 6 les 4 + werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Doel
- woorden met ch/cht 
voltooid deelwoord van scheidbare en onscheidbare werkwoorden schrijven

Slide 2 - Diapositive

Er was veel ...aos in de klas

Slide 3 - Question ouverte

Hij is zenuwa....tig voor het verkeersexamen.

Slide 4 - Question ouverte

Juf Anne is in verwa..ting van een kindje.

Slide 5 - Question ouverte

1. De zon geeft veel licht/ligt.
2. De maan licht/ligt tussen de aarde en de zon.
A
licht, licht
B
ligt, ligt
C
licht, ligt
D
ligt, licht

Slide 6 - Quiz

Scheidbaar

Voorstellen

Stel voor --> Heb voorgesteld
Onscheidbaar

Glimlachen/onderstrepen

Glimlach --> Heb geglimlacht

Onderstreep --> Heb onderstreept

Slide 7 - Diapositive

Schrijf het voltooid deelwoord op:
Overleven

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf het voltooid deelwoord op:
plaatsvinden

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf het voltooid deelwoord op:
Voorspellen

Slide 10 - Question ouverte

Allerlei werkwoorden
Kijk goed naar de tijd van de zin!

Tegenwoordige tijd: 'denk aan lopen' (hij vorm = stam + t) 
Verleden tijd: Zelfde klank? Stam +de(n)/te(n)
Voltooid deelwoord: T sexy fokschaap

Slide 11 - Diapositive

Breien
Omdat ik ziek was, heeft oma voor mij een sjaal .............. (v.d.)

Slide 12 - Question ouverte

Landen
Het vliegtuig ............. (v.t.) netjes op de baan.

Slide 13 - Question ouverte

Vertellen
Papa ........... (pv, tt) morgenavond de rest van het verhaal.

Slide 14 - Question ouverte

Worden
Je ............ (pv, tt) misselijk van alle frisdrank en taart.

Slide 15 - Question ouverte

Leven
Die zangeres heeft helaas niet lang .................. (vd).

Slide 16 - Question ouverte

Antwoorden
Hij ................ (pv. t.t.) nooit als ik iets vraag.

Slide 17 - Question ouverte

Misleiden
Ik ............. (v.t.) iedereen met die vermomming.

Slide 18 - Question ouverte

Gelden
.......... (pv tt) die afspraak voor iedereen?

Slide 19 - Question ouverte

Afkeuren
De spelers zijn boos over het ............ (bijv. gebr. vd) doelpunt.

Slide 20 - Question ouverte

Beleven
De zusjes hebben samen veel avonturen ...................... (vd).

Slide 21 - Question ouverte

Hoe ging het dictee?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage