Oefentoets en herhaling

Herhaling en oefentoets
VWO 3
Hoofdstuk 2
Par. 2, 3, 4, 6, 7, 8 en 10
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling en oefentoets
VWO 3
Hoofdstuk 2
Par. 2, 3, 4, 6, 7, 8 en 10

Slide 1 - Diapositive

Een overstroming wordt veroorzaakt door
A
de natuur
B
de mens
C
kan allebei

Slide 2 - Quiz

Een seismometer dient om
A
aardverschuivingen te meten
B
de windkracht te meten
C
aardbevingen te meten
D
waterhoogten te meten

Slide 3 - Quiz

Door de aardbeving braken er veel leidingen. Koelkasten vallen uit en ziektes braken daardoor uit. Dit is dus ..
A
een natuurramp
B
een humanitaire ramp
C
een milieuramp
D
A en B zijn goed

Slide 4 - Quiz

De dreiging door water in Nederland is groot, door de dijken is de kans dat het echt misgaat klein. Er is dus ...
A
een grote kwetsbaarheid en blootstelling
B
een kleine kwetsbaarheid en grote blootstelling
C
een grote kwetsbaarheid en kleine blootstelling
D
een kleine kwetsbaarheid en blootstelling

Slide 5 - Quiz

Welke soort rampen kun je in Japan verwachten?
A
Vulkaanuitbarstingen
B
Aardbevingen
C
Orkanen
D
Alle drie

Slide 6 - Quiz

De ring van vuur ligt om de
A
Atlantische Oceaan
B
Grote Oceaan
C
Stille Oceaan
D
Indische Oceaan

Slide 7 - Quiz

De kans op een zware aardbeving is het grootst in de buurt van een
A
convergente plaatrand
B
divergente plaatrand
C
transforme plaatrand
D
alle drie goed

Slide 8 - Quiz

De kracht van een aardbeving meet men met de schaal van
A
Beaufort
B
Richter
C
Mercalli
D
Köppen

Slide 9 - Quiz

Een aardbeving met een kracht 7,5 op de schaal van Richter is ongeveer ... keer zo sterk als eentje van 5.
A
2,5
B
250
C
25
D
2500

Slide 10 - Quiz

Voor een tsunami heb je nodig ...
A
een aardbeving in de zeebodem en een diepe kust
B
een aardbeving in de zeebodem en een ondiepe kust
C
een aardbeving op land en een diepe zee
D
een aardbeving op land en een ondiepe zee

Slide 11 - Quiz

Waarom kan een aardbeving bij Japan wel schade opleveren in Chili, maar eentje in Chili niet in Spanje?

Slide 12 - Question ouverte

Wat zijn voorbeelden van niet-natuurlijke aardbevingen?

Slide 13 - Carte mentale

Wat is geen andere naam voor een tropische orkaan?
A
Tornado
B
Hurricane
C
Tyfoon
D
Cycloon

Slide 14 - Quiz


Welke windkracht heeft een tropische orkaan op de schaal van Beaufort?
A
8
B
9
C
12
D
14

Slide 15 - Quiz

Wat hoort niet bij een tropische orkaan?
A
Ontstaat boven zee
B
Heeft een oog
C
Heeft een slurf
D
Is honderden kilometers in doorsnede

Slide 16 - Quiz

Wat is vooral gevaarlijk bij een orkaan?
A
De wind
B
De regen

Slide 17 - Quiz

Een moesson brngt vooral veel regen in
A
de zomer bij aanlandige wind
B
de zomer bij aflandige wind
C
de winter bij aanlandige wind
D
de winter bij aflandige wind

Slide 18 - Quiz

Een moesson komt soms voor in
A
poolgebieden
B
de gematigde zone
C
bij een landklimaat
D
tropische gebieden

Slide 19 - Quiz

Bij een moessonklimaat is de mogelijke hoeveelheid regen ongeveer
A
net zo groot als wij in Nederland hebben
B
tot wel 20x zoveel als wij in Nederland hebben
C
beduidend minder dan wij in Nederland hebben
D
tot 3x zoveel als wij in Nederland hebben

Slide 20 - Quiz

Wat is een goed combinatie?
A
Explosief - Schildvulkaan - Taaie lava
B
Explosief - Schildvulkaan - Tamelijk vloeibare lava
C
Effusief - Schildvulkaan - Tamelijk vloeibare lava
D
Effusief - Schildvulkaan - Taaie lava

Slide 21 - Quiz

Een vulkaanuitbarsting kan wereldwijde gevolgen hebben door ...

Slide 22 - Carte mentale

Een vulkaanuitbarsting kan ook een tsunami tot gevolg hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat is geen reden voor een aardverschuiving?
A
Veel regen
B
Ontbossing
C
Een aardbeving
D
Harde wind

Slide 24 - Quiz

De kans op een sneeuwlawine is kleiner als je
A
meer skipistes aanlegt
B
meer bomen weghaalt
C
minder toeristen laat skiën
D
meer wind hebt

Slide 25 - Quiz

Wintersport is gunstig vanuit de economische dimensie, maar niet goed vanuit de natuurlijke dimensie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive