H4.1 Voortstuwen en tegenwerken (HavoV2)

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H4.1 Voorstuwen en tegenwerken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven waarvan de luchtweerstand en de rolweerstand afhankelijk zijn.
  • Je kunt de resultante op een voorwerp afleiden.
  • Je kunt de twee gevolgen van een resultante op een voorwerp benoemen.
  • Je kunt verklaren welke beweging een voorwerp zal maken als je de resultante kent (eerste wet van Newton)

Slide 3 - Diapositive

Soorten krachten
Zwaartekracht
Normaalkracht
Wrijvingskracht
Magnetische kracht
Spierkracht
etc.

Slide 4 - Diapositive

Zwaartekracht

Fz = m x g

Waarbij:

Fz = zwaartekracht in Newton (N)

m = massa in kilogrammen (kg)

g =  zwaartekracht constante 9,8 N/kg

Slide 5 - Diapositive

Krachten herkennen
Krachten zie je niet, wel het gevolg.
Er kan een bewegingsverandering zijn (snelheid, richting) of vormsverandering.

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Krachten bij een beweging

Voortstuwende krachten helpen de beweging

Tegenwerkende krachten werken de beweging tegen
de twee belangrijkste tegenwerkende krachten zijn luchtweerstandskracht en rolweerstandskracht.

Slide 8 - Diapositive

Tegenwerkende krachten

1. Luchtweerstandskracht
Je moet de lucht voor je steeds
opzij duwen.

Stroomlijn verbeteren =
je frontaal oppervlak kleiner maken.


Slide 9 - Diapositive

Tegenwerkende krachten

2. Rolweerstandskracht:
Je banden en de ondergrond vervormen.

Weestand verminderen =
Glad  hard oppervlak (geen zand) en
harde banden met weinig profiel.

Slide 10 - Diapositive

Voortstuwen en tegenwerken
De voorstuwende krachten zijn krachten die maken dat je vooruit komt. (spierkracht, motorkracht, zwaartekracht) 

Tegenwerkende krachten zorgen ervoor dat de beweging juist moeilijker gaat, of dat je afremt. Denk daarbij aan luchtwrijving, rolwrijving, zwaartekracht, andere wrijvingskrachten (onderdelen die langs elkaar bewegen)

Slide 11 - Diapositive

Voortstuwen en tegenwerken

Wat zijn hier de voortstuwende krachten?

Wat zijn hier de tegenwerkende krachten?

Slide 12 - Diapositive

Voortstuwen en tegenwerken

Wat zijn hier de voortstuwende krachten?

Wat zijn hier de tegenwerkende krachten?

Slide 13 - Diapositive

Resultante/nettokracht
.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Resultante/nettokracht
=> Nettokracht werkt in de bewegingsrichting


=> Nettokracht is 0 N


=> Nettokracht werkt tegen de bewegingsrichting in
filmpje van Meneer Wietsma, hij praat wel snel maar je kan dit filmpje wel pauzeren

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Leren H4.1
Het groene plus gedeelte mag je overslaan.

Maken opgaven 1 t/m 10

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Nettokracht
De fietser beweegt versneld

Welke kant op is de nettokracht?

Slide 19 - Diapositive

Nettokracht
De raket beweegt versneld

Welke kant op is de nettokracht?

Slide 20 - Diapositive

Maak de zin af: Hoe minder wrijving...
A
Hoe meer verzet.
B
Hoe meer kracht er nodig is om de trein achteruit te laten gaan.
C
Hoe minder kracht er nodig is om te stoppen.
D
Hoe minder kracht er nodig is om de trein vooruit te krijgen.

Slide 21 - Quiz

Een fietser rijd de berg op. Welke krachten werken hem tegen?
A
Zwaartekracht
B
Wrijvingskracht
C
Luchtweerstand
D
Alle 3 genoemde krachten

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er met de luchtweerstand als je harder trapt?
A
Wordt groter
B
wordt kleiner
C
Blijft gelijk
D
wordt 0 N

Slide 23 - Quiz

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 24 - Quiz

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 25 - Quiz

Wat is
de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 26 - Quiz

Wat betekent eenparig vertraagd?
Wat weet je dan van de nettokracht?
A
Dat betekent: sloom en traag. Van de nettokracht weet je niets
B
Dat de snelheid constant blijft, de nettokracht is nul
C
Dat de snelheid varieert, de nettokracht weet je niets van
D
Dat de snelheid constant afneemt, de nettokracht werkt tegen

Slide 27 - Quiz

Welke afbeelding geeft
de nettokracht bij
het remmen juist weer?
A
A
B
B
C
C

Slide 28 - Quiz