Ec. bekeken 2TL: H1.2 Inkomsten omrekenen

LES 2 ECONOMIE!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

LES 2 ECONOMIE!

Slide 1 - Diapositive

Ga naar lessonup.com
en voer de klascode in

Slide 2 - Diapositive

Boek: Economisch bekeken 
Hoofdstuk 1: §2 inkomsten omrekenen

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
- De leerling kan aan het einde van deze les inkomsten omrekenen van week, maand of kwartaal naar jaar. 

- De leerling kan aan het einde van deze les jaarinkomsten terugrekenen naar week, maand of kwartaal.

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel weken zitten er in 1 jaar?

Slide 5 - Question ouverte

Hoeveel maanden zitten er in 1 jaar

Slide 6 - Question ouverte

Hoeveel maanden zitten in 1 kwartaal?

Slide 7 - Question ouverte

Hoeveel kwartalen zitten er in 1 jaar?

Slide 8 - Question ouverte

Voorbereiden
  • Om inkomsten met elkaar te vergelijken, moet je dit wel doen over dezelfde termijn. Dit kan een week, maand, kwartaal of jaar zijn. 
  • Om het te kunnen vergelijken gaan we het omrekenen naar dezelfde termijn.  


Termijn

Slide 9 - Diapositive

Omrekenen naar een jaar
Van week naar jaar -> een jaar heeft 52 weken, 
dus we vermenigvuldigen met 52 

Van maand naar jaar -> een jaar heeft 12 maanden, 
dus we vermenigvuldigen met 12 

Van kwartaal naar jaar -> een jaar heeft 4 kwartalen, 
dus vermenigvuldigen met 4 

Slide 10 - Diapositive

Omrekenen naar een ander termijn
Als je van de ene termijn naar de andere termijn wil rekenen doen we dat in stappen: 

Stap 1 -> omrekenen naar een jaar
Stap 2 -> omrekenen naar het gewenste termijn

Slide 11 - Diapositive

Van week naar maand: 

Stap 1 -> omrekenen naar jaar. Een jaar heeft 52 weken dus vermenigvuldigen met 52 

Stap 2 -> terug berekenen naar maand. Een jaar heeft 12 maanden, dus delen door 12 

Slide 12 - Diapositive

Van maand naar week: 

Stap 1 -> omrekenen naar jaar, dus vermenigvuldigen met 12 

Stap 2 -> terug berekenen naar een week, dus delen door 52


Slide 13 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Diapositive

Nu jij!

Sarah krijgt €2,50 zakgeld per week. 
Reken uit hoeveel zakgeld Sarah per maand krijgt.








timer
1:30

Slide 15 - Diapositive

Weet jij het antwoord op de vraag? 

Slide 16 - Diapositive

Uitwerkingen!

Sarah krijgt €2,50 zakgeld per week. 
Reken uit hoeveel zakgeld Sarah per maand krijgt.

€2,50 x 52 (weken) = €130,-
€130,- : 12 (maanden) = €10,83 

Het gaat om geld, dus dan ronden we altijd af op 2 decimalen (dus 2 cijfers achter de komma).

Slide 17 - Diapositive

Nog eentje!

Sofie en Maarten krijgen €273,05 kinderbijslag per kwartaal voor hun kind. 
Reken uit hoeveel kinderbijslag zij per maand krijgen. 
timer
1:30

Slide 18 - Diapositive

Weet jij het antwoord op de vraag? 

Slide 19 - Diapositive

Uitwerking
Sofie en Maarten krijgen €273,05 kinderbijslag per kwartaal voor hun kind. 
Reken uit hoeveel kinderbijslag dat per maand is.

€273,05 x 4 (kwartalen) = €1092,20
€1092,20 : 12 (maanden) = €91,02


Slide 20 - Diapositive

Bedankt voor jullie aandacht Tot de volgende les!
Huiswerk:
- H1.2 opdracht 1 t/m 5

Slide 21 - Diapositive