25 januari

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

WELCOME!

Welcome!

Today

- Grammar: adjectives and adverbs

Wat is het bijvoegelijke naamwoord in de volgende zin:
Hij gaf haar een prachtige ketting voor haar verjaardag.

Wat kun je met adjectives en adverbs? 

Vandaag leer je de regels en het toepassen van bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Heb je dit tijd onder de knie dan kun je veel meer kleur geven aan een taal. Je kunt veel rijkere omschrijvingen geven.

Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) gebruik je om iets of iemand te omschrijven. Denk aan 'a beautiful house' of 'the crazy teacher'. Met een bijwoord (adverb) omschrijf je meestal een werkwoord. Dus zeggen we: 'He runs quickly' (adverb) en 'a quick runner' (adjective). Om een adverb te vormen zet je meestal -ly achter het adjective.

The rules

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

- His blue jacket got lost at that boring party.

Een bijwoord kan iets zeggen over een werkwoord:

- He laughs loudly.

Een bijwoord kan iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord:

- He has a really loud voice.

Een bijwoord kan iets zeggen over een ander bijwoord:

- He laughs very loudly.

Adjective or adverb?

He looked at me ............

1. angry
2. angrily

Adjective or adverb?

He is an ........... person

1. awful
2. awfully

Adjective or adverb?

Some snakes are ........

1. dangerous
2. dangerously

Adjective or adverb?

A tortoise walks .........

1. Slow
2. Slowly

In the next slide you're going to make an exercise which you can also find on page 148 of your book.

You get 2,5 minutes to do this.

Homework

Next lesson --> January 29

Do: exercise 26 on page 146 and write a short story (30 to 50 words) about a film or series you would not recommend watching. Tip: use the stones on page 172.