Klas 1BK2 - Lesweek 26- Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Kapitel 2/ WIR 

Achtung!

Mobieltjes in je eigen tas (niet in je broekzak en niet op tafel).

Je gaat achter elkaar zitten.

Pak je laptop

- Log in bij Lesson.app

- Gebruik je eigen voornaam

- De code staat op het bord

Was macht ihr heute?

• Hausaufgaben volgende week
• Formatieve overhoring haben + sein
• Sprechen
• SO nakijken (van haben en sein)

Was lernst du heute?

Lernziele

• Je leert de werkwoorden sein en haben steeds beter gebruiken.

• Je kunt anderen voorstellen.

 

Hausaufgaben

Formatief SO (SO zonder cijfer in SOM)

- 8 of meer goed -> jij kent de werkwoorden goed genoeg.

- 6 of meer fout  -> jij kent de werkwoorden nog niet goed genoeg.

-> huiswerk =  Slim Stampen.

-> huiswerk = Opdracht maken.

haben & sein

8 of meer goed -> goed gedaan!

6 of minder goed  -> thuis oefenen met Slim Stampen + extra opdracht maken.

Übersetzte (vertaal):
jij

Übersetzte (vertaal):
wij

Übersetzte (vertaal):
u

Ik

jij 

hij

zij

het

wij

jullie

zij 

U

ihr 

er

Sie 

wir 

sie (enkelvoud)

du

sie (meervoud)

es

ich 

haben

wij hebben

1. wir habben
2. wir haben
3. wir habt
4. wir hast

jij hebt

1. du habt
2. du hast
3. du hat
4. du haben

zij heeft (enkelvoud)

1. sie habt
2. sie hast
3. sie haben
4. sie hat

het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

sein

Agnes und Martin zijn

1. Agnes und Martin seid
2. Agnes und Martin sind
3. Agnes und Martin bist
4. Agnes und Martin ist

Het kind is

1. Das Kind bin
2. Das Kind bist
3. Das Kind ist
4. Das Kind seid

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Du .................... nett (sein)

1. bist
2. bin
3. ist
4. sein

Ich ........... 14 Jahre alt (sein)

1. habe
2. bin
3. sein
4. haben

Wir ................. einen Hund (haben)

1. sind
2. haben
3. habben
4. seid

Sprechen

BK und KT Buch

Ӧffne dein Buch auf Seite 50.

Sprachmittel

Sprechen

SO sein + haben doornemen

BK -> de antwoorden komen op het bord

KT -> jullie krijgen een antwoordenblad

Kijk wat er goed ging en wat niet

Heb je vragen? Ik loop rond.

Einde van de les -> toetsen op mijn bureau 

(en ook het antwoordenblad van KT)

SO sein + haben doornemen

Aufgabe 1 

SO sein + haben doornemen

Aufgabe 2 + 3

SO sein + haben doornemen

Aufgabe 4

SO sein + haben doornemen

Aufgabe 5 + 6 

Was lernst du heute?

Lernziele

• Je leert de werkwoorden sein en haben steeds beter gebruiken.

• Je kent de Duitse Bundesländer (provincies) en hun hoofdsteden.

• Je kent de hoofdsteden van Ӧsterreich en die Schweiz

Hausaufgaben

Formatief SO (SO zonder cijfer in SOM)

- 8 of meer goed -> jij kent de werkwoorden goed genoeg.

- 6 of minder goed -> jij kent de werkwoorden nog niet goed genoeg.

-> huiswerk =  Slim Stampen.

-> huiswerk = Opdracht maken.