Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen verwijswoord?
A
de
B
deze

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwijswoorden

Waar verwijst een verwijswoord naar?
A
een voorzetsel in de tekst
B
een woord of woordgroep in de tekst
C
een zin in de tekst
D
een werkwoord in de tekst

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn verwijswoorden?
A
maar, omdat, hierom
B
hij, zij, die
C
zijn, worden, hebben
D
de, het, een

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
timer
0:45
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

hebben 
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
Sleep alle verwijswoorden naar een vak onder de zin.
timer
1:00
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vorige maand bezocht mijn familie uit Australië ons en
 ...            was echt een verassing.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 8 - Question de remorquage

Herhaling paragraaf 3.
Verwijswoorden
Geen verwijswoorden
ze
kijkt
rond
hij 
mompelt
kleur

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions