schrijfexamen Bereid je voor op het instellingsexamen schrijven 2F 14 sept KPB

Schrijven op je werk
1 / 41
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijven op je werk

Slide 1 - Question ouverte

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Herken ik de instructie van het schrijfexamen
  • Weet ik de eisen van het schrijfexamen
  • Ken ik de Beoordelingscriteria van het schrijfexamen

Slide 2 - Diapositive

Instellingsexamen Schrijven 2F
  • Locatie Alkmaar, kom op tijd! ID kaart en studentenkaart
  • Datum van afname volgt nog, tijdens Ned/rek 
  • Uitnodiging via de schoolmail
  • Hoofdtelefoon, pen en papier, woordenboeken (woordenboek is aanwezig bij het examen)
  • Tijd: 60 minuten voor 3 opdrachten
  • Uitslag, herkansing 

Slide 3 - Diapositive

Mogelijke opdrachten

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken van het examen
  • 3 schrijfopdrachten
  • brief, e-mail, verslag, formulier, kort bericht
  • Voorbeelden: e-mail vriend mening opleiding, formulier aanmelding open dag bedrijf, brief bedrijf stage lopen, bericht sportdag aan studenten en docenten
  • Opdrachten: 2 leuke en 2 minder leuke dingen, 2 redenen open dag, informatie praktische zaken 

Slide 5 - Diapositive

Beoordeling
  • Precondities:  Nederlands, leesbaar, 80% inhoud
  1. Samenhang
  2. Afstemming op doel
  3. Afstemming op publiek
  4. Woordenschat en woordgebruik
  5. Spelling, leestekens en grammatica
  6. Leesbaarheid

Slide 6 - Diapositive

1. Samenhang (structuur)
  • Opbouw: inleiding, kern (middenstuk), slot
  • Verwijswoorden, signaalwoorden
  •  Alinea's

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

2. Afstemming op doel (inhoud)
  • Doel: informeren, instrueren of overtuigen
  • Let op! feiten, instructie of mening
  • Gebruik niet alles door elkaar 

Slide 9 - Diapositive

3. Afstemming op publiek
  • Stemt woordgebruik af op publiek
  • Stemt toon af op publiek 

Slide 10 - Diapositive

4. Woordenschat 
  • Varieert het woordgebruik
  • Niet steeds dezelfde woorden 
  • Voorzetsels correct

Slide 11 - Diapositive

5. Spelling, leestekens, grammatica

  • Goede zinnen, niet te lang
  • Leestekens, hoofdletters, punten, uitroepteken, vraagteken
  • Spelling, paar foutjes mag

Slide 12 - Diapositive

6. Leesbaarheid (structuur)
  • Titel, tekst kopjes/ tussenkopjes (subonderwerpen)
  • Brief/ e-mail: juiste aanhef bovenaan, onderaan groet en naam

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
  • Zoek de fouten in het verslag.
  • Werk in tweetallen.
  • Volgende dia staat de opdracht.
  • Je mag schrijven op het papier.

Slide 14 - Diapositive

Oefen opdracht
Je schrijft een verslag over je stage. In je verslag schrijf je:
  • waar je stage loopt;
  • wat je doet op stage (2 werkzaamheden);
  • wat je leuk vindt op stage (1 leuke kant)
  • wat je minder leuk vindt op stage (1 minder leuke kant)
    Inleiding, middenstuk, slot. Titel en je eigen naam

Slide 15 - Diapositive

Bereid je voor op het instellingsexamen Schrijven 2F

Schrijven
- Schrijven 1: Korte teksten schrijven­ ‑> Alles
- Schrijven 2: Langere teksten schrijven -> 2.1, 2.3 en 2.5
- Schrijven 3: Corresponderen -> Alles
Formuleren
- Formuleren 1: Samenhang in de tekst-> Alles
- Formuleren 2: Fouten voorkomen (zelfstandig


Slide 16 - Diapositive

Stof
Schrijven
- Schrijven 1: Korte teksten schrijven­ ‑> Alles
- Schrijven 2: Langere teksten schrijven -> 2.1, 2.3 en 2.5
- Schrijven 3: Corresponderen -> Alles
Formuleren 
- Formuleren 1: Samenhang in de tekst-> Alles
- Formuleren 2: Fouten voorkomen (zelfstandig)
Spelling (zelfstandig)
- Spelling 1: Werkwoordspelling -> alles
- Spelling 2: Spellingsregels -> alles
- Spelling 3: Hoofdletters en leestekens -> alles
- Spelling 4 : Lastige woorden -> alles
Trainers werkwoordspelling -> in de hoofdstukken van Grammatica

Slide 17 - Diapositive

Maken
Thema: Examentraining
Bereid je voor op het instellingsexamen Schrijven 2F
Het Centraal Examen Lezen/Luisteren 2F.
Lezen hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 (Lez1 t/m Lez4 online)
Luisteren hoofdstuk 1 en 2 (Lui1 t/m Lui2 online)
Woordenschat hoofdstuk 3 (Ws3 online)
Woordenschat hoofdstuk 1 (Ws1 online)
Woordenschat hoofdstuk 2 (Ws2 online)


Woordenschattrainers -> in de hoofdstukken van woordenschat


Slide 18 - Diapositive

Advertentie

Slide 19 - Diapositive

Evalueren
Aan het eind van de les:
  • herken ik de instructie van het schrijfexamen
  • weet ik de eisen van het schrijfexamen
  • ken ik de beoordelingspunten van het schrijfexamen

Slide 20 - Diapositive

Stel je vraag over het schrijfexamen.

Slide 21 - Question ouverte

Theorie
In een advertentie geef je kort en duidelijk aan wat je wilt verkopen. Je zet een advertentie op internet, in een tijdschrift, in een krant of je hangt hem op in de supermarkt.

Zo maak je een advertentie
• Zet als titel boven de advertentie de woorden Te koop of Aangeboden.
• Geef kort informatie: hoe ziet het eruit? Wat is er opvallend aan? Wat kun je er allemaal mee?
• Gebruik ook woorden waarmee je mensen enthousiast maakt, zoals: Nergens goedkoper!, Spiksplinternieuw!
• Noem de prijs.
• Heb je genoeg ruimte? Gebruik dan een afbeelding.
• Zet onder je advertentie je naam en je telefoonnummer of e-mailadres.

Slide 22 - Diapositive

We kijken zo naar 2 advertenties.. wat valt je op?

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat is je opgevallen?

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Welke advertentie vind jij duidelijker?
A
B

Slide 27 - Quiz

Hoe schrijf ik een email
Na deze les weet je hoe je een email moet schrijven 
en weet je waar je op moet letten. 

Slide 28 - Diapositive

formeel of informeel
u                                                                                               jij, je en jou
Geachte heer/mevrouw,                                               Hoi Ella,
Met vriendelijke groet,  Hoogachtend,                   groetjes,
meedelen                                                                            vertellen
verzoeken                                                                            vragen
tot onze spijt/ helaas                                                      sorry/jammer
deelnemen                                                                          meedoen

Slide 29 - Diapositive

Uitspraak Formeel of Informeel

Met mij is alles prima.

Geachte heer

Wat ik nog effe wil zeggen is….

Langs deze weg wil ik u het volgende voorstel doen.

Laat je even wat van je horen?

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

 

Slide 30 - Diapositive


Haaai meneer de directeur,

Ik vindt het niet chill dat we tijdens de pauze niet van het plein af mogen. Hoe ga je dat oplossen?

Groetjes, Robin

Slide 31 - Diapositive

Een e-mail is in feite een brief die je elektronisch verstuurd. 


Let op de volgende zaken:

Slide 32 - Diapositive

 Geef duidelijk het onderwerp aan
Vertel in 1 of 2 woorden waar je email over gaat. 

- verzoek
-mededeling
- klacht

Slide 33 - Diapositive

Schrijf boven elk bericht, hoe kort ook, een aanhef

Beste mevrouw Rietkerk,
of
Geachte mevrouw Rietkerk,
of
Geachte meneer/mevrouw,

Slide 34 - Diapositive

Schrijf je verhaal
alinea 1 / inleiding
Soms moet je eerst vertellen wie je bent.
Leg uit waarom je de email stuurt.

Slide 35 - Diapositive

schrijf je verhaal
alinea 2 / middenstuk

Leg uit wat er aan de hand is. Geef hier de feiten. 

Slide 36 - Diapositive

schrijf je verhaal
laatste alinea / slot

Vertel wat je wil bereiken. 
afsluitende zin.

Slide 37 - Diapositive

Onderteken elk bericht.
 


Met vriendelijke groet,
Marit Dekker

Kerskottenhorst 13
7531 MD Enschede

Slide 38 - Diapositive

Maak een schrijfplan
Lees de opdracht goed door. 
Noteer: - Wat is de aanhef (naar wie verstuur je de email)?
- Welke informatie zet ik in de inleiding?
- Welke informatie zet ik in de kern?
- Welke informatie zet ik in het slot?
- Heb ik nu alle onderdelen gebruikt? 

Slide 39 - Diapositive

Controleer op spelfouten
-

Gebruik de spellingchecker, maar controleer ook zelf op fouten. De spellingchecker haalt niet alle fouten uit je bericht!

Slide 40 - Diapositive

Vaste indeling:
1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4.  Aanhef (Geachte...),
5. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
6. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
7. Ondertekening (Handtekening + naam)

Zet een

witregel

tussen de onderdelen

Slide 41 - Diapositive