werkwoorden op -er

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

 - Les verbes en -er

Les objectifs 

À la fin de la leçon ken/kun je: 

--> regelmatige Franse werkwoorden op -er herkennen in de tegenwoordige tijd. 

--> de regel van het vervoegen van de regelmatige werkwoorden op -er. 

Regelmatige ww op -er

De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER. 

Bijvoorbeeld:

• danser
• travailler
• donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

De stam

De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:

parler --> parl

danser --> dans

je (ik)	+ e
tu (jij)	+ es
il (hij)	+ e
elle (zij)	+ e
on (men/we)	+ e
nous (wij)	+ ons
vous (jullie/u)	+ ez
ils (zij, mnl)	+ ent
elles (zij, vrl)	+ ent

UITGANGEN

van de 

werkwoorden

op

-ER

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

E

ES

E

ONS

EZ

ENT

Wat is de stam van parler?

Wat is de stam van marcher?

Wat is de stam van danser?

Wat is de stam van inviter?

vertaal:
hij praat

1. il parles
2. il parlons
3. il parler
4. il parle

vertaal:
jij zoekt

1. tu cherches
2. tu cherche
3. tu cherchons
4. tu cherchez

Geef het juiste antwoord:
Pierre et Patrick (collectionner) des chaussures.

1. collectionne
2. collectionnez
3. collectionnent
4. collectionnons

Geef het juiste antwoord:
Sandrine et Annick (danser) devant la maison?

1. Oui, ils y dansent
2. Oui, elle y danse,
3. Oui, elle y danse.
4. Oui, elles y dansent.

Geef de juiste vorm:
On (arriver) à l'heure.

1. on arrive
2. on arrives
3. on arrivez
4. on arrivent

Geef de juiste vorm:
Le chien (tourner) en rond.

1. tourne
2. tournent
3. tournes
4. tournez

Geef de juiste vorm:
Je (adorer) ce chien.

1. j'adorent
2. j'adores
3. j'adore
4. je adore

Geef de juiste vorm:
Je (aimer) la musique.

1. je aime
2. j'aimez
3. j'aimes
4. j'aime

Geef de juiste vorm:
Je (parler) de mes copains.

1. parles
2. pale
3. parle
4. parlez

donner - tu ...

1. donner
2. donne
3. donnes
4. donnons

demander - nous ...

1. demandez
2. demandent
3. demandons
4. demande

manger - je ...

1. manger
2. mangez
3. manges
4. mange

danser - elle ...

1. dansons
2. danses
3. danse
4. dansez

parler - vous ...

1. parlez
2. parlons
3. parlent
4. parle

vertaal:
wij praten

vertaal:
Anna praat

vertaal:
jij praat

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.

😒🙁😐🙂😃