H5_Examentraining

CE FRANS

Examentraining
Leesvaardigheid
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CE FRANS

Examentraining
Leesvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

Leesvaardigheid
In het centraal examen Frans wordt
alleen leesvaardigheid getoetst.
Leesvaardigheid bepaalt dus 50%
van jouw eindcijfer.

Het examen duurt 2,5 uur.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Examentraining

Slide 5 - Diapositive

Tips
  • Bij elke tekstsoort hoort een bepaalde leesstrategie, namelijk voorspellen, skimmen, scannen en gedetailleerd lezen. Door snel de tekstsoort en de bijbehorende leesstrategie te bepalen, kun je tijd besparen op het examen.
  • Wanneer je een woord niet kent, probeer dan eerst uit de context van de zin of alinea te achterhalen wat het woord ongeveer moet betekenen. Dit scheelt veel tijd! Het is niet de bedoeling dat je ieder woord in het woordenboek opzoekt.
  • Leer de signaalwoorden en veel voorkomende woorden uit je hoofd, zodat je ze niet meer op hoeft te zoeken.

Slide 6 - Diapositive

Stap 1: Oriëntatietoets
13 vragen

Slide 7 - Diapositive

Woordenboek

Slide 8 - Diapositive

Woordenboek
Gebruik NIET meteen je woordenboek.

Kijk eerst of je de betekenis van een woord op een andere manier kunt achterhalen. Misschien lijkt het woord op een andere taal die je kent, wordt de betekenis in een voetnoot gegeven of kun je de betekenis uit de context afleiden.

Slide 9 - Diapositive

Woordenschat

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Welke Franse signaalwoorden ken je al ?

Slide 14 - Carte mentale

Wat is de juiste vertaling van ‘car’?
A
Want
B
Dan
C
Eveneens
D
Omdat

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Signaalwoorden die en verklaring of een uitleg aangeven
car / parce que - want / omdat
puisque - omdat
c'est pourquoi - dat komt omdat / daarom
aussi (aan het begin van een zin) - dan ook / daarom
c'est-à-dire / à savoir - dat wil zeggen / te weten
d'autant plus que - te meer omdat
comme ça - zo / op die manier
: - :

Slide 17 - Diapositive

notamment
surtout
particulièrement
même
voir
de même
par exemple
comme
comme si
aussi ... que
bref
donc
enfin
globalement

Slide 18 - Question de remorquage