TOP Schakelingen en symbolen 2025

SCHAKELINGEN
Je leert...:
...wat een schakeling is
...wat een schakelschema is
...welke symbolen er gebruikt worden in een schakelschema
...wat een serieschakeling en een parallelschakeling zijn
...over batterijen in schakelingen

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

SCHAKELINGEN
Je leert...:
...wat een schakeling is
...wat een schakelschema is
...welke symbolen er gebruikt worden in een schakelschema
...wat een serieschakeling en een parallelschakeling zijn
...over batterijen in schakelingen

Slide 1 - Diapositive

Aanmelden bij Lessonup

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden van spanningsbronnen zijn ....
A
batterij, dynamo, spoel
B
dynamo, elektromagneet, zonnecel
C
batterij, dynamo, zonnecel
D
batterij, zonnecel, elektromagneet

Slide 3 - Quiz

Maakt het uit waar je de stroomsterkte meet?
A
Ja, voor het lampje is die het hoogst
B
Ja, na het lampje is die het hoogst
C
ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
D
nee, de stroomsterkte is overal even groot

Slide 4 - Quiz

Stroomsterkte meet je in.....?
A
Volt
B
Watt
C
Ohm
D
Ampère

Slide 5 - Quiz

Bekijk de afbeelding het symbool is een .............
A
batterij
B
schakelaar
C
stopcontact
D
lampje

Slide 6 - Quiz

Wat geeft dit symbool aan?
A
Voltmeter
B
Amperemeter
C
Lampje
D
Schakelaar

Slide 7 - Quiz

Op de afbeelding zie je een....
A
Zekering
B
Schakelaar
C
Lampje
D
Weerstand

Slide 8 - Quiz

Welk antwoord is juist?
A
Een batterij levert een stroom
B
Een batterij raakt nooit leeg
C
Een batterij is milieu vriendelijk
D
Een batterij heeft 2 + aansluitingen

Slide 9 - Quiz

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 10 - Quiz

Het lampje hiernaast is aangesloten op een batterij.
Het lampje brandt.

Welke bewering is juist?
A
De stroomkring is onderbroken
B
De stroomkring is gesloten

Slide 11 - Quiz

Zet het juiste symbool erachter!

Slide 12 - Question de remorquage

Van welk onderdeel is dit het symbool?
A
lamp
B
schakelaar
C
spanningsbron
D
draad

Slide 13 - Quiz

Als je een koelkast open maakt, gaat er een lampje branden.

Als je de koelkast sluit gaat het lampje uit, maar blijft de koelkast gewoon verder koelen.

Hoe kan dit?
A
het lampje werkt op een accu
B
het lampje heeft een eigen stopcontact
C
het lampje heeft een eigen stroomkring
D
er zit een kabouter in de koelkast die telkens het lampje los draait

Slide 14 - Quiz

Sleep het begrip naar de juiste afbeelding.
Serie schakeling
Parallel schakeling

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Vidéo

SERIESCHAKELING
In deze schakeling zijn drie lampjes achter elkaar gezet. Er is hier maar één stroomkring.  De stroom gaat eerst door lampje 1, daarna door lampje 2 en pas daarna door lampje 3 heen.

Dit heet SERIESCHAKELING.

Alle lampjes moeten de elektrische energie samen delen. Hoe meer lampjes, hoe zwakker de lampjes gaan branden.

Als de stroomkring wordt onderbroken, gaan ALLE lampjes uit. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er één lampje stuk gaat. Ook de lampjes die niet stuk zijn, gaan dan uit. 
     1            2            3
+    -

Slide 17 - Diapositive

Parallel schakeling
Serie schakeling

Slide 18 - Question de remorquage

Wat voor schakeling is hier getekend?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
normaalschakeling
D
drielampschakeling

Slide 19 - Quiz

SERIE en PARALLEL

Slide 20 - Diapositive

PARALLELSCHAKELING
In deze schakeling hebben alle drie lampjes hun eigen verbinding met de spanningsbron. Deze schakeling heeft drie stroomkringen.

Dit heet PARALLELSCHAKELING.

Alle lampjes branden onafhankelijk van elkaar. De batterij moet drie keer zoveel energie leveren om de drie lampjes normaal te kunnen laten branden. Als lampje 1 stuk zou gaan, blijven lampje 2 en 3 met dezelfde sterkte branden.
     1 


     2 


     3
+    -

Slide 21 - Diapositive

Des te meer lampjes je in serie aansluit op een spanningsbron des te                              branden de lampjes.
Wanneer je lampjes parallel aansluit gaan de lampjes                              branden. 

Om een lampje feller te laten branden moet je batterijen in                             aansluiten.
  
...
...
...
feller
even fel
zwakker
serie
parallel

Slide 22 - Question de remorquage

Er gaat een lampje stuk van deze kerstboom verlichting. Alle andere lampjes gaan ook uit.

Is dit dan een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 23 - Quiz

L1 brand en L2 brand niet.

Welke bewering is juist?
A
S1 en S2 zijn open
B
S1 is open en S2 is dicht
C
S1 en S2 zijn dicht
D
S1 is dicht en S2 is open

Slide 24 - Quiz

S1 = open
S2 = dicht

Welke bewering is juist?
A
L1 brand en L2 brand niet
B
L1 brand niet en L2 brand wel
C
L1 en L2 branden niet
D
L1 en L2 branden allebei

Slide 25 - Quiz

Deze batterij
heeft .....Volt?
A
1,5 Volt
B
4,5 Volt
C
9 Volt

Slide 26 - Quiz

Welke batterij is dit?
A
platte batterij
B
penlite
C
knoopcel
D
blokbatterij

Slide 27 - Quiz

Welke batterij is dit?
A
platte batterij
B
penlite
C
knoopcel
D
blokbatterij

Slide 28 - Quiz

Welke batterij is dit?
A
platte batterij
B
penlite
C
knoopcel
D
blokbatterij

Slide 29 - Quiz

Batterijen in serie schakelen
1
2
3
4
5
6

Slide 30 - Diapositive

Batterijen schakelen
Serie schakelen
- Meer batterijen serie = meer spanning
- Batterijen moeten plus tegen min geschakeld worden!

Parallel schakelen
- Meer batterijen parallel = spanning één batterij


Slide 31 - Diapositive

Parallelschakeling
Bouw zelf een schakeling op PHET .


Slide 32 - Diapositive