Toets hoofdstuk 1 Groen in de stad

Oefentoets hoofdstuk 1
Groen in de stad
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GroenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets hoofdstuk 1
Groen in de stad

Slide 1 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van stadslandbouw?
A
een balkon met kruiden
B
een berm
C
een moestuin op een schoolplein
D
een stadspark

Slide 2 - Quiz

Hoe wordt een verticale tuin ook wel genoemd?
A
balkontuin
B
kruidentuin
C
muurtuin
D
moestuin

Slide 3 - Quiz

Wat is één van de onderhoudswerkzaamheden die doet in een balkontuin?
A
spitten
B
schoffelen
C
verticuteren
D
water geven

Slide 4 - Quiz

Wat was de functie van de eerste tuinen?
A
om te ontspannen
B
om bloemen te kweken
C
om dieren te houden
D
om voedsel te verbouwen

Slide 5 - Quiz

Wat betekent een schaal van 1:50
A
50 cm op tekening = 1 cm in het echt
B
50 cm op tekening = 10 cm in het echt
C
1 cm op de tekening = 5 cm in het echt
D
1 cm op de tekening = 50 cm in het echt

Slide 6 - Quiz

Een terras is in het echt 6 meter breed. Hoeveel centimeter is dat op papier bij een schaal van 1:20?
A
30 cm
B
20 cm
C
12 cm
D
6 cm

Slide 7 - Quiz

Op de tekening staat een haag van 15cm getekend. De schaal is 1:200. Wat is de lengte van deze haag in het echt?
A
200 cm
B
1500 cm
C
3000 cm
D
6000 cm

Slide 8 - Quiz

Hoe teken je een ontwerptekening?
A
in zijaanzicht
B
van bovenaf
C
driedimensionaal
D
van onderaf

Slide 9 - Quiz

Wat is een legenda?

A
een ontwerp met symbolen
B
een ingekleurd symbool
C
de gegevens van de klant en ontwerper op de ontwerptekening
D
een verklaring van symbolen en kleuren die gebruikt zijn op de ontwerptekening

Slide 10 - Quiz

Hoe teken je een tuinset in een ontwerptekening?
A
in zijaanzicht
B
driedimensionaal
C
van bovenaf

Slide 11 - Quiz

Hoe groot teken je het symbool voor een boom in een ontwerptekening?
A
de doorsnede van de jonge boom op ware grootte
B
de doorsnede van de jonge boom op schaal
C
de doorsnede van de volwassen boom op ware grootte
D
de doorsnede van de volwassen boom op schaal

Slide 12 - Quiz

Een kruiwagen hoort op de hulpmiddelenlijst. Hoort bestratingszand op de hulpmiddelenlijst?
A
Ja, want zand is een hulpmiddel bij bestraten.
B
Ja, want zand blijft in de tuin.
C
Nee, het zand blijft in de tuin, dus hoort op de materialenlijst.
D
Nee, want zand is een gereedschap, dus hoort op de materialenlijst.

Slide 13 - Quiz

Geef aan of de bewering juist of onjuist is: de beste kwaliteit hout is hout met een FSC-keurmerk.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Geef aan of de bewering juist of onjuist is: een FSC-keurmerk op hout geeft aan dat het duurzaam geproduceerd is.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Waarom is nauwkeurig rekenen belangrijk bij het uitzetten van een tekening in een terrein?
A
Omdat de afmetingen van de materialen moeten kloppen.
B
Omdat wat je uitzet, moet kloppen met de tekening.
C
Omdat de meetgereedschappen niet nauwkeurig zijn.

Slide 16 - Quiz

Wanneer is iets precies waterpas?
A
Als de lichtbundel van de waterpas in de juiste richting schijnt.
B
Als de luchtbel van de waterpas links in het glaasje staat.
C
Als de luchtbel van de waterpas precies rechts in het glaasje staat.
D
Als de luchtbel precies tussen de streepjes staat.

Slide 17 - Quiz

Waarmee meet je het beste een afstand van 90 centimeter?
A
een plastic liniaal van 30cm
B
een metalen rolbandmaat van 2 meter
C
een textiel meetlint van 15 meter

Slide 18 - Quiz

Welke gereedschappen heb je nodig voor het uitzetten van een rechthoek?
A
jalon, lijn, waterpas, haakse hoek
B
haakse hoek, waterpas, lijn, waterpas
C
meetlint, haakse hoek, waterpas, piketten
D
haakse hoek, meetlint, lijn, piketten

Slide 19 - Quiz

Wat staat er in een beplantingsplan?
A
een combinatie van tegels en houtwerk voor de tuin
B
een combinatie van straatmateriaal en planten
C
een combinatie van plantennamen met daarbij de aantallen per plantvak
D
een combinatie van houtwerk en plantmateriaal voor de tuin

Slide 20 - Quiz

Het nummer van een plantvak correspondeert met een nummer op de beplantingslijst.
Wat staat er bij het nummer op de lijst?
A
De bloemkleur en de hoogte van de plant
B
De naam van de plant en de hoeveelheid planten
C
Zon- of schaduwbehoefte van de plant
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quiz

Jasper plant viooltjes in rijen. Tussen de rijen zit 25 cm. De planten in de rij staan 25 cm uit elkaar.

Welk plantverband gebruikt Jasper?
A
recht verband
B
verspreid verband
C
verspringend verband
D
driehoeksverband

Slide 22 - Quiz

De dieren die in het wild in een groep leven, kun je ook het beste huisvesten in een groep.

Waar houd je dan rekening mee?
A
De leefwijze van het dier
B
De leeftijd van het dier
C
De grootte van het dier
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quiz

Een hamster slaapt overdag, omdat een hamster:
A
een lui dier is
B
slecht tegen licht kan
C
een nachtdier is

Slide 24 - Quiz

Wat doen scharrelende kippen?
A
de hele dag rondlopen
B
al krabbend naar voedsel zoeken
C
een kortstondige relatie met de haan aangaan
D
proberen te vliegen

Slide 25 - Quiz

Waarom moet er in een terrarium een warmtelamp zitten?
A
omdat amfibieën en reptielen niet graag in het donker zitten
B
om water op te warmen
C
omdat amfinbieën en reptielen zich moeten kunnen opwarmen

Slide 26 - Quiz

Blokverband
Halfsteensverband
Elleboogverband
Visgraatverband
Keperverband
Wildverband

Slide 27 - Question de remorquage