Afval

• Okan
• Secundair onderwijs

Afval

Wat zie je?

Wat doen deze mensen?

Wat vind je goed?

Wat vind je slecht?

Waarom?

Wat heb jij ook al gedaan?

Wat heb jij ook al gezien?

Wat wil jij ook eens doen?

Wat past bij jou? 

Steek het juiste kaartje in de lucht.

A = altijd

B = soms

C = nooit

Wat past bij jou? 

Ik hou van de natuur.

Wat past bij jou? 

Ik vind dat afval op straat een probleem is.

Wat past bij jou? 

Ik vind dat afval in de zee een probleem is.

Wat past bij jou? 

Ik gooi mijn afval op de speelplaats.

Wat past bij jou? 

Ik gooi mijn afval in de vuilnisbak.

Wat past bij jou? 

Ik weet in welke vuilnisbak mijn afval moet.

Wat past bij jou? 

Ik gooi afval in de juiste vuilbak. = Ik sorteer.

Wat past bij jou? 

Als we sorteren, is er minder afval in de wereld.

Wat past bij jou? 

Ik raap afval van straat op en gooi het in de vuilbak.

Hoelang duurt het tot dit afval vergaat?

Wat denk je?

Zet de woorden in de juiste kolom.

Hoe goed kan jij al sorteren?

A. Doe de test alleen. Zet kruisjes.

B. Vergelijk met je buur.

En nu voor echt!

We sorteren ons eigen afval!