3M Le futur simple

De toekomende tijd in het FA
Vorige les moest je vertalen: ik ga rekenen > je vais calculer

Dit is een vorm van de futur proche.
Weet je nog hoe je die moest maken?
We kijken even een filmpje om dit op te frissen.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De toekomende tijd in het FA
Vorige les moest je vertalen: ik ga rekenen > je vais calculer

Dit is een vorm van de futur proche.
Weet je nog hoe je die moest maken?
We kijken even een filmpje om dit op te frissen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

De futur proche gebruik je dus om een actie in de nabije toekomst te beschrijven.

Voor de verder gelegen toekomst gebruik je in het FA 
de futur simple.

Slide 3 - Diapositive

Le futur simple

Slide 4 - Diapositive

De regel van de futur simple:
  • Je gebruikt het om in het Frans te zeggen dat iets nog gaat gebeuren. 
  • In het Nederlands vertaal je het met 'zullen'.
  • Je maakt de futur simple door de vetgedrukte uitgangen achter het hele werkwoord te zetten. Kijk maar mee.... --> 

Slide 5 - Diapositive

Je choisirai
Tu choisiras
Il/elle/on choisira
Nous choisirons
Vous choisirez
Ils/Elles choisiront


Valt je iets op???
Ik zal kiezen
Jij zal kiezen
Hij/zij/men zal kiezen
Wij zullen kiezen
Jullie zullen kiezen
Zij zullen kiezen

Let op! Bij werkwoorden op -re vervalt de laatste 'e'. -> j'apprendrai

Slide 6 - Diapositive

Le téléphone sonne…

 Allô, Madame Lefutur, je peux vous aider ?
-- Bonjour, Madame Lefutur. Pouvez-vous lire le futur de toute ma famille ?
 Pas de problème, mon garçon !


(1) -- Je jouerai encore au football dans quelques années ?
(2)  Oui, la semaine prochaine tu joueras dans un club de football très connu.

-- Et ma sœur ?
(3)  Dans 10 ans, elle habitera en Afrique et elle apprendra le français.

(4) -- Et ma famille ? Nous gagnerons le loto le week-end prochain ?
(5)  Oui, vous gagnerez 5 millions euros le week-end prochain.

-- Et mon père et ma mère ?
(6)  Avec l’argent du loto, ils voyageront autour du monde dans 3 semaines.

Slide 7 - Diapositive

En néerlandais...
je jouerai = ik zal spelen
elle habitera = ze zal wonen
elle apprendra = ze zal leren
nous gagnerons = wij zullen winnen
vous gagnerez = jullie zullen winnen
ils voyageront = zij zullen reizen

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen
We maken het een stapje moeilijker. 
Sommige werkwoorden kunnen namelijk niet regelmatig vervoegd worden. Daarbij mag je niet het hele werkwoord gebruiken.

Kijk goed mee naar de volgende slides.

Slide 9 - Diapositive

Être
Avoir
Faire
Aller
Pouvoir
Vouloir

 

je serai
j'aurai
je ferai
j'irai
je pourrai
je voudrai

6 uitzonderingen leren, 
dit gaat je lukken!

Slide 10 - Diapositive

Nu doen:
Vind je het nog lastig? 
Dan kun je het filmpje op de volgende dia kijken.

Vandaag maak je opdracht 13 online.
Dit is ook huiswerk voor donderdag.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo