H2 Future alle tijden

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Toekomende tijd

Als je een uitnodiging voor een feestje stuurt dan...

 Vertel je over toekomstige gebeurtenissen!

Maak screenshots van de uitleg: dat is voor later

In de volgende slide vertel je wat je komend weekend gaat doen

In English: vertel over een plan!

Is the following sentence toekomende tijd?

I am going to travel to South Africa.

1. Yes
2. No

Is the following sentence toekomende tijd?

I promise I will never eat the yellow snow again!

1. Yes
2. No

Is the following sentence toekomende tijd?

I am eating beef stew tomorrow night.

1. Yes
2. No

Is the following sentence Future tense?

I am eating pizza.

1. Yes
2. No

Is the following sentence Future tense?

The train departs at 9.00 hrs.

1. Yes
2. No

Welke vormen?

1. Present Simple (hele ww + s bij he/she/it)
2. Present Continuous (am/are/is + ww met -ing)
3. To be going to + hele ww 
4. Will / Shall + hele ww

Maar wanneer welke vorm?

1. Present Simple

Je gebruikt de Present Simple als iets in de toekomst volgens een schema gaat gebeuren. Dit zijn dingen die heel zeker zijn.

Bijvoorbeeld roosters en treintijden.

The train arrives at 9 o'clock tomorrow morning.

2. Present Continuous

Je gebruikt de Present Continuous als dingen 

afgesproken / geregeld zijn en vrijwel zeker gaan gebeuren.

My mom and I are visiting Amsterdam this Saturday.

Signaalwoorden: 

tonight/tommorrow
- this monday/this week - een tijdstip

Het verschil tussen de Present Continuous en 

to be going to + hele ww is echter minimaal!

Je kunt deze best wel eens door elkaar heen gebruiken!

3. To be going to + hele ww

Je gebruikt to be going to + hele ww als dingen vooraf al gepland zijn en als je een voorspelling doet met bewijs.

Look at those dark clouds! It is going to rain.

I am not going to the school dance tomorrow, because I didn't buy a ticket.

4. Will + hele ww

Je gebruikt will  + hele ww als dingen 

spontaan gebeuren, bij beloftes/aanbod en als je een voorspelling doet zonder bewijs (bijvoorbeeld een mening - I think).

I think we will stay inside a few more weeks longer.

Will It rain tomorrow? If not, we are going to the beach!

Let op: Shall I / Shall we go home?

will + not = WON'T

Chris _____ her grandmother tomorrow.

1. will visit
2. visits
3. is visiting
4. is going to visit

________ (open - I) the window?

1. Will I open
2. Am I going to open
3. Shall I open
4. Do I open

It _____ rain, I checked the weather
app! So, don't take your umbrella!

1. doesn't
2. shan't
3. won't
4. isn't going to

I hope the weather _____ nice.

1. will be
2. is going to be
3. shall be
4. is

Let's go to the cinema tonight.
The movie ___ at 8.

1. will start
2. starts
3. is going to start
4. is starting

Next week I .... watch a movie with my brother.

1. shall watch
2. will watch
3. am going to watch
4. are going to watch

In the summer break my sister ... her room. It needs some new paint.

1. will re-decorate
2. am going to re-decorate
3. is going to re-decorate
4. won't re-decorate

Look. There's not a cloud in the sky.
It .... a sunny day.

1. will be
2. shall be
3. are going to be
4. is going to be

Verzin iets dat op je feestje zou kunnen gebeuren. Het mag van alles zijn! Minimaal 1 zin. Gebruik de toekomende tijd.