Taalverzorging : Meervoudsvormen

Welkom
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

SE Taalverzorging 
Onderwerpen: 
  • Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
  • Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
  • Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
  • Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
  • Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 
  • Bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 

Slide 3 - Diapositive

Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 
Lesdoelen

  • Je weet hoe je meervoudsvormen kan 
       maken met: -en, -s, 's, ën en eën
 

Slide 4 - Diapositive

Meervoud

Er zijn verschillende manieren waarop een zelfstandig naamwoord in het meervoud geschreven kan worden

  • meervoud op -en                 boot-----boten
  • meervoud op -s                    nectarine----nectarines
  • meervoud op 's                     massa-----massa's    
  • meervoud op -ën                 kopie------kopieën
  • meervoud op -eën               idee-------ideeën



Slide 5 - Diapositive

Meervoud op -en
  • Vaak hoef je alleen maar -en achter het     woord te zetten:
      boer → boeren
      dans → dansen
  • Soms moet je tegelijk de laatste letter     verdubbelen:
       klas → klassen
       bed → bedden
  • Soms moet je tegelijk een a, e, o of u       weghalen:
       schaar → scharen
       been → benen
  • Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-:
     raaf → raven
     brief → brieven




  • Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z-:
      huis → huizen 
      baas → bazen



Let goed op de klank!
hardop in jezelf lezen helpt hierbij !

Slide 6 - Diapositive

meervoud met          -s 

  • Je mag een -s  gewoon aan een woord vastplakken als het eindigt op een medeklinker of als het eindigt op een -e.

Voorbeelden

computer-computers
garage-garages
kusje-kusjes

Slide 7 - Diapositive

Meervoud van afkortingen

Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.


Voorbeeld:
tv's

dj's

wc's

Slide 8 - Diapositive

meervoud met       's
Eindigt een woord op een klinker behalve de e (a, o, u, i, y)?
Dan gebruik je 's ('apostrof').                                      Ik hou van ys.

Voorbeelden
kassa - kassa's              paraplu - paraplu's
taxi - taxi's                       auto - auto's

Slide 9 - Diapositive

Franse leenwoorden

In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - é. 

In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.

Voorbeeld:

logé - logés

Slide 10 - Diapositive

Welk woord is correct geschreven?
A
kiwis
B
kiwi's
C
kiwies
D
kiwiën

Slide 11 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
cafées
B
café's
C
cafés
D
caféën

Slide 12 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
stoelen
C
kaartje's
D
fotos

Slide 13 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
tafelen
C
tafels
D
tafelën

Slide 14 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
videoos
B
cd's
C
ehbos
D
cafees

Slide 15 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
giraffe's
B
groente's
C
cafés
D
dictee's

Slide 16 - Quiz

Verschil ën en eën

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan gebruik je eën (trema). 


Voorbeeld:

melodie ( me-lo-die )- melodieën    ( klappen ) 

fantasie ( fan-ta-sie )- fantasieën  

Slide 17 - Diapositive

Verschil ën en eën

Als de klemtoon van het woord ergens anders ligt, dan gebruik je ën.


Voorbeeld:

bacterie - bacteriën
porie - poriën 

Slide 18 - Diapositive

Welk woord is correct geschreven?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 19 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van cadeau
A
cadeau's
B
cadeaus
C
kados

Slide 20 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van bikini?
A
bikinis
B
bikini's

Slide 21 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van duif?
A
duifen
B
duifs
C
duiven

Slide 22 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van niveau?
A
niveaus
B
niveau's

Slide 23 - Quiz

Wat is de meervoudsvorm van taxi?
A
taxis
B
taxi's

Slide 24 - Quiz

Leenwoorden 

Uitzonderingen:

technicus - technici

medicus - medici

politicus - politici

kind-kinderen

ei- eieren


Slide 25 - Diapositive

Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Diapositive

Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 
Lesdoelen

  • Je weet hoe je meervoudsvormen kan 
       maken met: -en, -s, 's, ën en eën
 

Slide 27 - Diapositive

SE Taalverzorging 
Onderwerpen: 
  • Hoofdletters ( Amsterdam, Jansen, oktober)  
  • Leestekens en voegwoorden ( , dan  , maar    en) 
  • Samenstellingen ( fiets+bel = fietsbel ) 
  • Trappen van vergelijking  (groter dan, hetzelfde als ) 
  • Meervoudsvormen ( fietsbellen, lolly's en paprika's ) 
  • Bezittelijke voornaamwoorden ( jouw/jou   me/mijn) 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive