3M week 42 les 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

3M 2.2

Please sit down, put your books on the table

Your workbook open with your homework visable and start reading in your reading books

Let's check your homework

When you work at home do the excercises in you digitalbooks 

write down the first 3 answers to excercise 16

Als je Present Perfect ziet staan boven een oefening dan gebruik je in de oefening

1. did + stam
2. have/has
3. have/has + voltooid deelwoord
4. am/are/is + going to

De Present Perfect gebruik je als

1. iets geheel verleden tijd is en het belangrijk is wanneer
2. toen t/m nu
3. toen
4. nu

Als het niet belangrijk is wanneer het is gebeurd gebruik je een

1. Simple Past
2. Past Perfect
3. Present Simple
4. Present Perfect

Goed gebruik van een Present Perfect is

1. I haven't got a car.
2. We have sold our car.
3. He have done his homework
4. She has gave her car to Tom

Let's check 17/18/19

When you work at home do the excercises in you digitalbooks 

Clip time

You get to watch a video and do some excercises

(you can also do this at home in your digital books)

grammar

Past Simple

's s'or ... of ...

 voegwoorden

Present Perfect

Past Simple

Present Perfect

Past Simple

toen-> belangrijk wanneer

regelmatige ww: stam +ed

onregelm ww: 2de rij ormww

Yesterday, last night, in 1993

this morning

Present Perfect

toen-> niet belangrijk wanneer

toen t/m nu

have/ has + volt dw

(stam + ed of 3d rij orww)

already, yet, since, for

https:

Posessive

's voor personen

s' voor personen waarvan het woord op een s eindigt maar niet bij een persoonlijke naam die op een s eindigt. Hans's car!

.....of the....    voor dingen

Wat vind je nog moeilijk of wil je meer over weten?

's

s'

..... of the....

parents

Peter

car

Boris

neighbours

the bird

De Present Perfect

1. het is belangrijk wanneer het is gebeurd
2. je gebruikt altijd have/has + voltooid deelwoord
3. is toen
4. is nu

conjunctions

Daarvan moet je voornamelijk de betekenis leren

and

both and

because

so

but

although

or

either ...or

as soon as

until

when

if

unless

en

zowel als

omdat

dus

maar

alhoewel

of 

of ...of

zodra

tot,totdat

wanneer

als

tenzij

Wat heb je geleerd vandaag?