Criminaliteit les 3: het recht

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Aan het eind van deze les...

1. Ken je de 3 soorten recht die wij in Nederland kennen (bestuursrecht, civielrecht en strafrecht).

2. Kan je het verschil tussen de politierechter en de meervoudige kamer uitleggen .

3. Ken je de stappen van een rechtszaak en kan je deze beschrijven .

Waarom is het belangrijk dat rechters onafhankelijk zijn?

Zo kunnen ze objectief naar een rechtszaak kijken (zonder oordeel)

Rechters moeten niet kunnen worden ontslagen omdat de regering het niet eens is met een bepaalde uitspraak.

In Nederland kennen we 3 soorten recht:

1. Het bestuursrecht.

2. Het civielrecht.

3. Het strafrecht.

1. Bestuursrecht-> burger tegen overheid-> bijv.  als je het niet eens bent met een besluit van de gemeente.

2. Civielrecht->burger tegen burger-> bijv. je buurman plaats een boom op jouw grond.

3. Strafrecht-> samenleving tegen verdachte-> bij een overtreding of misdrijf (de samenleving wordt vertegenwoordigd door de officier van justitie.

00:33

Wat voor soort recht zie je in het filmpje?

1. Civielrecht
2. Strafrecht
3. Bestuursrecht

Ben je het niet eens met de uitspraak van de rechter?

Dan kan je in Hoger beroep gaan

Terug naar het strafrecht...

De officier van justitie heeft besloten om een verdachte te vervolgen. De verdachte moet voor de rechter komen. Dit kan op 2 manieren:

• Bij een politierechter.

De politierechter behandelt lichte misdrijven. Ook het snelrecht wordt bij deze rechter afgehandeld.

• Bij de meervoudige kamer.

Zware misdrijven zoals moord komen bij de meervoudige kamer terecht. Deze bestaat uit 3 rechters die samen een vonnis uitbrengen.

In de rechtszaal gaat het proces als volgt:

1. De rechter controleert alle persoonlijke gegevens.

2.  De officier van justitie leest de aanklacht voor.

3. De rechter, officier van justitie en de advocaat van de verdachte gaan de verdachte vragen stellen.

4. Zijn er getuigen, dan mogen getuigen vertellen wat ze weten. Ook worden vragen gesteld aan de getuigen.

5. De officier van justitie legt uit waarom hij de verdachte schuldig vindt en vertelt welke straf hij vindt dat de verdachte verdient.

6. De advocaat legt uit waarom de straf onterecht of te hoog is

7. De verdachte mag als laatste nog een pleidooi geven

8. De rechter spreekt zijn vonnis uit

Zelf aan de slag!

Maak nu de opdrachten van les 3 in je module