les 19 27-11-2024 K2 der Artikel, Feste in Deutschland

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Les 19 27-11-2024

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

• Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

• We praten zoveel mogelijk in het Duits
  
  
• We luisteren naar elkaar
  
  
• Bij vragen steken we ons arm omhoog

Lessonup

klascode

 iuafv

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?

Darf ich zur Toilette gehen, bitte?

Klassetaal/ Klassensprache

bestand uitdelen, doorsturen.

Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Klassensprache 11 bis 20

Lernziel

Je kent 3 verschillende feesten in Duitsland.

Je kunt informatie vinden in een tekst.

Was machen wir heute?

- Informatie zoeken in een tekst

- Presentatie feesten in Duitsland in groepen

- afmaken Adventskalender

Startopdracht

Welke uitgang krijgen deze werkwoordsvormen:

Ich komm                                                              wir komm

du spiel                                                                  ihr hör

er wohn                                                                 sie schenk

sie wohn                                                               Sie sing

es wohn

Hoe vieren wij in NL een verjaardag?

Lesen

Selbst machen: K2, Teil G, Aufgabe 29 und 30, Seite 66-67

Feste in Deutschland

1. Weihnachten (kerstfeest)
2. Ostern (pasen)
3. Vatertag / Herrentag (Vaderdag)
4. Silvester (oud en nieuw)
5. Fasching (carnaval)
6. Tag der Deutschen Einheit

Gruppenarbeit

1. Upload de presentatie van vorige week in teams.

2. Dan ga je bij je nieuwe groep zitten.

3. Om de beurt vertel je (het liefste in Duits) aan je klasgenoten over het feest.

Groepenindeling

1. Keisha (Weihnachten), Jayronne (3.10.1990), Manuel (Fasching), Raisa (Silvester)

2. Kaatje (Weihnachten), Veerle (Ostern), Salaheddine (Vatertag), Ben (Fasching)

3. Mélin (Weihnachten), Mouna (Ostern), Amani (Silvester), Niels (Fasching)

4. Ensar (Vatertag), Loïs (Silvester), Defne (Ostern), Yigit (3.10.1990)

5. Bekir (Vatertag), Samara (Weihnachten), Yara (Ostern), Jasmine (Silvester)

Selbst einen Adventkalender basteln

De 4 weken voor kerst heten Adventstijd.

Jij gaat een adventskalender maken met papier en wol.

Je maakt 24 kaartjes en versiert deze, zo creatief mogelijk.

aan elk kaartje hang je een draad, zodat je het kaartje op kan hangen. Op de kaarten zet je in het Duits de cijfers

1 tot en met 24.

Hausaufgaben

Lernen:

Lernliste A, NL-D en D-NL, Seite 76 linker rijtje helemaal

Machen: 

K2, Teil G, Aufgabe 33, Seite 68

Auf Wiedersehen