Een debat

Debat
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Debat

Slide 1 - Diapositive

Wat is een debat?

Slide 2 - Diapositive

Wat heb je nodig voor een debat?

  • Een goede stelling
  • Voorstanders & Tegenstanders
  • Argumenten

Slide 3 - Diapositive

Voorstanders
Zijn het eens met de stelling

Tegenstanders
Zijn het oneens met de stelling

Slide 4 - Diapositive

Stelling:
Het is beter om veel vrienden te hebben 
dan één vriend of vriendin.


Voor:
Als één van je vrienden geen tijd heeft, dan kun je altijd nog met iemand anders afspreken.
Tegen:
Één goede vriend of vriendin kent jou veel beter en kan je daarom beter helpen, dan een hele groep vrienden.
Argument
Argument
Redenen waarom je het er niet mee eens bent
Redenen waarom je het er niet mee eens bent

Slide 5 - Diapositive

Stelling:
Er mag kauwgom gekauwd worden op school.


Voor:
Kauwgom kauwen is goed voor de concentratie. 
Tegen:
Kauwgom verdwijnt onder de tafels, in het tapijt, op het schoolplein. En dat is moeilijk te verwijderen. 

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Zelf aan de slag
Opening voorzitter 
  • Presentatie voorstanders 2 minuten > ze zeggen waarom ze het eens zijn. 
  • Presentatie tegenstanders 2 minuten > Ze zeggen waarom ze het oneens zijn. 

  • Time-out van 1 minuut om te overleggen. 

  • Discussie: de voor- en tegenstanders weerleggen de argumenten van het andere team. 

  • Afsluiting door de voorzitter. 


Slide 8 - Diapositive

Stelling: Schooluniformen moeten zouden verplicht moeten zijn op scholen.




Voorstanders: 

Tegenstanders: 

Slide 9 - Diapositive

Schrijf op waarom je het 
eens of oneens bent
A Argument        Je noemt je argument       Mijn argument is dat.. 
U. Uitleg               Je legt je argument uit       Want/omdat... 
                                 Leg uit waarom het waar is 
                                 Leg uit waarom dit goed/slecht is 
B Bijvoorbeeld   Bedenk een voorbeeld.
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Voor (eens)
Tegen (oneens)
timer
2:00
Presentatie 
timer
1:00
timer
5:00
Time-out
Discussie
timer
2:00
Voor
Tegen
 Stelling: Schooluniformen moeten zouden verplicht moeten zijn op scholen.

Slide 11 - Diapositive

A Argument        Je noemt je argument           Mijn argument is dat..
B. Uitleg               Je legt je argument uit           Want/omdat...
                               Leg uit waarom het waar is
                               Leg uit waarom dit goed/slecht is
B Bijvoorbeeld   Bedenk een voorbeeld.         Stel je voor.. 
                               Zoek op internet.                    Het is onderzocht dat..
                              Of bedenk zelf. 

Slide 12 - Diapositive