Herhaling H4 Bevolking en Ruimte in Nederland

Herhaling
H4 Bevolking en Ruimte in Nederland
Paragraaf 4.1 t/m 4.5
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling
H4 Bevolking en Ruimte in Nederland
Paragraaf 4.1 t/m 4.5

Slide 1 - Diapositive

Welke 4 groepen migranten zijn er in Nederland?

Slide 2 - Question ouverte

Noem 2 gevolgen van de daling van het geboortecijfer in Nederland

Slide 3 - Question ouverte

Geeft 2 redenen waarom er vergrijzing is in Nederland

Slide 4 - Question ouverte

Geef 2 reden waarom er ontgroening is in Nederland

Slide 5 - Question ouverte

sleep de begrippen naar de juist plek in de kaart
Krimpgebied
groeigebied

Slide 6 - Question de remorquage

Wat zijn krimpgebieden?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de belangrijkste oorzaak van een krimpgebied

Slide 8 - Question ouverte

Een verzorgingsgebied is het gebied waar de klanten van een voorziening vandaan komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is reikwijdte?
A
Afstand tot voorzieningen
B
Afstand die klanten willen afleggen voor de voorzieningen
C
Hoe ver weg de klanten wonen
D
Het gebied waar de voorziening verantwoordelijk voor is

Slide 10 - Quiz

Drempelwaarde is het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te verdwijnen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke van deze voorzieningen heeft de grootste reikwijdte?
A
Bioscoop
B
Bijenkorf
C
Efteling
D
Jumbo Supermarkt

Slide 12 - Quiz

Welke van deze voorzieningen heeft de laagste drempelwaarde?
A
Bijenkorf
B
Luchthaven Schiphol
C
Bonhoeffer College
D
Museon Den Haag

Slide 13 - Quiz

Waardoor is de reikwijdte toegenomen in Nederland?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is urbanisatie?
A
Mensen trekken naar de dorpen.
B
Mensen verhuizen.
C
Mensen verhuizen naar de steden.
D
Mensen zijn op zoek naar ruimte en een grote woning.

Slide 15 - Quiz

Wat is suburbanisatie?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een gevolg van suburbanisatie in Nederland?
A
Er ontstaan agglomeraties.
B
Er verdwijnen voorzieningen in de dorpen.
C
De werkgelegenheid in de stad verdween.
D
Mensen kregen een auto.

Slide 17 - Quiz

Wat is een agglomeratie? Leg uit

Slide 18 - Question ouverte

Kies de juiste volgorde van migratie binnen Nederland
A
Urbanisatie-reurbanisatie- suburbanisatie
B
Reurbanisatie-suburbanisatie-urbanisatie
C
Suburbanisatie-urbanisatie-reurbanisatie
D
Urbanisatie-suburbanisatie-reurbanisatie

Slide 19 - Quiz

Wat is een stedelijk gebied? Leg uit

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het grootste stedelijk gebied van Nederland?

Slide 21 - Question ouverte

Noem 2 kenmerken van een historische stadskern

Slide 22 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is een concentrisch groeimodel?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is een meerkernen groeimodel?

Slide 25 - Question ouverte

Zet deze foto's in goede volgorde
A                                                 B



C                                                 D

Slide 26 - Diapositive

Hoe noem je iemand die in een andere plaats woont dan dat hij of zij werkt

Slide 27 - Question ouverte

Wat is een gevolg van forensisme?

Slide 28 - Question ouverte

Noem 2 voordelen van Schiphol

Slide 29 - Question ouverte


Slide 30 - Question ouverte