MM 3.4 Omgaan met verschillen

• MM
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

3.4 Omgaan met verschillen

Cultuur =

Wat een groep mensen denkt, doet en maakt

kleding, sport, godsdienst en taal

vanaf je geboorte leer je de cultuur van de groep waar je bij hoort

Wat hoort bij de Nederlandse cultuur?

www.npo.nl

Aan de slag!

Maak van paragraaf 3.4 opdracht 1 t/m 4 op
blz. 105 en 106 (TL: blz 116/117)

Eerder klaar? Lees op blz 106 (tl 117')
'symbolen, rituelen en helden.'

Niet eerst controleren, maar doorgaan met nieuw stukje uitleg 

Video: 0.38 - 4.00

Normen en waarden

Wat is een norm?

• Wat iemand gewoon (normaal) vindt.

Wat is een waarde?

• Wat iemand belangrijk vindt.
  

Norm of waarde?
Bij een begroeting de handen schudden.

1. Norm
2. Waarde

Norm of waarde?
Mensen met respect behandelen

1. Norm
2. Waarde

Norm of waarde?
Iemand aankijken tijdens een gesprek.

1. Norm
2. Waarde

Norm of waarde?
Bidden voor het eten.

1. Norm
2. Waarde

Feiten, meningen, argumenten

Wat is een feit?

• iets wat je kunt bewijzen of controleren.

Wat is een mening of standpunt?

• wat je ergens van vindt.

Wat is een argument?

• uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.

Dit is een mooi beeld.

1. Feit
2. Mening

Als je uitlegt waarom je het beeld uit de vorige vraag wel of niet mooi vindt is het een:

1. Feit
2. Mening
3. Argument
4. Standpunt

Roken is slecht voor je.

1. Feit
2. Mening

Geef een argument waarom roken slecht voor je gezondheid is.

Dus...

Een feit kun je controleren:

voorbeeld: Het regent buiten.

Een mening is iets wat iemand vindt:

voorbeeld: Wat heb je mooie schoenen aan.

AAN HET WERK

Maak opdracht 5 t/m 8

blz. 106 t/m 108 (TL: blz 117 en 118)

Alle opdrachten controleren. 

Wat is voor jouw belangrijk?

Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:

• Heb jij een persoonlijke held? Zo ja, wie en waarom?
• Wat is voor jouw een waarde, wat is belangrijk?
• Wat is voor jouw een norm, wat vind jij normaal?
• Welke normen en waarden krijg je van thuis mee

Opdrachten

Maak van paragraaf 3.4 opdracht 8 t/m 12 op
blz. 107 t/m 109 (TL: 118 t/m 120)

Eerder klaar?

Maak opdracht 13+14+15

Over de streep

Over de streep als:

Je weleens verhuisd bent.

Over de streep als:

Als je thuis de oudste bent. 

Over de streep als:

Als je geen broertjes en zusjes hebt.  

Over de streep als:

Als je op vakantie bent geweest deze herfstvakantie.

Over de streep als:

Als je een instrument bespeelt. 

Over de streep als:

Als je niet graag naar school gaat. 

Over de streep als:

Je, je weleens hebt aangepast.

Over de streep als:

Als je het leuk vindt om nieuwe mensen te leren kennen. 

Over de streep als:

Als je last van heimwee hebt.

Over de streep als:

Als je met de fiets naar school gaat. 

Over de streep als:

Als je op dit moment verliefd bent. 

Over de streep als:

Als je vindt dat sommige van je klasgenoten ook je vrienden zijn. 

Over de streep als:

Als je ouders zijn gescheiden.  

Over de streep als:

Als je je wel eens ziek hebt gemeld, terwijl dit niet was.

Over de streep als:

Als je weleens vals speelt bij spelletjes. 

Over de streep als:

Als je weleens huilt om een film/serie. 

Over de streep als:

Als je graag iets aan jezelf wilt veranderen.  

Over de streep als:

Als je graag complimenten ontvangt.  

Speleinde

We gaan een compliment voor elkaar opschrijven. 

Iedereen krijgt een A4-papier en kiest de persoon na jou op de klassenlijst om een compliment voor op te schrijven, dit mag van alles zijn!