Les 1 - 18 november 2024

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Socialiseren

Pak je laptop en/of je boek en schrift. 

Deze laat je nog even dicht. 

Lesopbouw

• Planner periode 2:
  - Lezen paragrafen 2, 3 en 4
  - Woordenschat (toetsweek periode 2)
• Start onderdeel lezen paragraaf 2
  Opsommingen en signaalwoorden
• Instructie
• Opdracht 1
• Einde les inzien P.T.A. Taalverzorging

Leerdoelen paragraaf 2 lezen

Je kunt nu:

de tekstverbanden tegenstelling, oorzaak-gevolg en conclusie herkennen in een tekst aan de hand van de signaalwoorden. 

Korte instructie

Deze tekstverbanden en signaalwoorden heb je in de onderbouw al geleerd:

Opsomming

Tijdsvolgorde

Voorbeeld of uitleg 

Tekstverband opsomming

Signaalwoorden:

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en 

Tekstverband tijdsvolgorde

Signaalwoorden:

vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen 

Tekstverband voorbeeld of uitleg

Signaalwoorden:

bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou 

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband opsomming?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. ten eerste
2. om te beginnen
3. ook
4. maar

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband tijdsvolgorde?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. vroeger, later, eerst
2. daarna, nu, nadat
3. dus, uiteindelijk
4. doordat, als gevolg van

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband voorbeeld of uitleg?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. zo, zoals
2. om te beginnen, en
3. vroeger, later
4. neem nou, denk aan

Welk verband geven de woorden eerder en vervolgens aan

1. Opsomming
2. Tijdsvolgorde
3. Voorbeeld

Aan welke signaalwoorden herken je de opsomming?

Ten eerste heb ik mijn geld geteld, daarna ben ik gaan winkelen. Ook heb ik mijn oma gebeld om te vragen of ze gezellig meegaat. Vervolgens heb ik haar opgehaald en zijn we naar de stad gegaan.

Wat leer je nu?

Nu leer je de volgende tekstverbanden en signaalwoorden:

Tegenstelling

Oorzaak en gevolg

Conclusie

Tegenstelling

maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant 

Voorbeeld:

 Ik wil graag topsporter worden, maar ik wil niet elke dag uren sporten.

Oorzaak - gevolg

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is 

Voorbeeld:

Doordat zijn wekker niet af ging, kwam Dani te laat op school.

Oorzaak: de wekker ging niet af.

Gevolg: Dani komt te laat.

Conclusie

dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al 

Voorbeeld:

Nu je alle regels gelezen hebt, weet je dus wat er van jou verwacht wordt.

Ga naar je digitale boek

Cursus 1 meer dan lezen > tekstverbanden en signaalwoorden (1)

Tekstverbanden:

• Tegenstelling
  
• Oorzaak en gevolg
  
• Conclusie

Maak opdracht 1.

Je kunt de theorie nog een keer doorlezen, voordat je begint met de opdracht. 

Evaluatie les

Hoe heb je de vragen ervaren? 

Wat wist je nog van leerjaar 2?

Opruimen

Schuif je stoel aan.

Wachten op de bel. 

Jas aandoen bij het verlaten van het lokaal.

Telefoon blijft uit het zicht. 

Les 1 14-11-24