1MH3: Final Grammar Recap Unit 2

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

1MH3: Grammar Recap

25-01-'23

Today

Learning Goals

Present Simple Recap

Plurals Recap

Prepare for the Repetition

Learning Goals

After this lesson we have done a recap of the Present Simple.

After this lesson we have done a recap of the Plurals.

After this lesson you have prepared for the Repetition.

Present Simple Recap

We gaan kort door de uitleg heen. Daarna maken we een aantal opdrachten om te checken.

Present Simple: when to use?

Gebruik de Present Simple bij:

- Feiten

Blauw is een kleur. --> Blue is a colour

- Gewoontes

Ik ga altijd op tijd naar bed. --> I always go to bed on time.

- Regelmaat

Ik ontbijt elke ochtend. --> I eat breakfast every morning.

Present Simple: how to use?

I, you, we, they: onderwerp + stam-ww (ik-vorm):

They walk to school.

He, she, it: onderwerp + stam-ww + s:

He walks to school.

Present Simple: how to use?

Ontkenning: onderwerp + do/does not + hele werkwoord

They do not walk to school.

Vraagzin: Do/Does + onderwerp + hele werkwoord

Does he walk to school?

Let op!

I am not happy.

Am I not happy?

They have not got any friends.

Have they got any friends?

Present Simple Recap

Voor de volgende opdrachten vul je de correcte vorm van de Present Simple in. 

Hierna verander je de zin in een ontkenning of vraag.

Kijk naar wat gevraagd wordt!

LET OP HOOFDLETTERS, PUNTEN EN VRAAGTEKENS!

I ... (to be) always on time.

I am always on time.
(?)

My sister's bag ... (to look)
very heavy.

My sister's bag looks very
heavy.
(-)

Boris always ... (to say)
he is the smartest.

Boris always says
he is the smartest.
(?)

My brother and sister
... (to live) in big houses.

My brother and sister
live in big houses.
(-)

Plurals Recap

We gaan kort door de uitleg heen, daarna checken we met een paar opdrachten.

Plurals (meervoud)

Standaard meervoud: woord + -s

shirt --> shirts

shoe --> shoes

video --> videos

Plurals (meervoud)

Woorden die eindigen op een sisklank (-s, -x, -ch, etc.): 

woord + -es

watch --> watches

dress --> dresses

Plurals (meervoud)

Woorden die eindigen op een medeklinker + -y: woord + -ies

lady --> ladies

baby --> babies

Plurals (meervoud)

Woorden die eindigen op -f(e) + -ff: woord + -ves / woord + -s

life --> lives

scarf --> scarves

earmuff --> earmuffs

Plurals (meervoud)

Onregelmatige meervoudsvormen: leer deze uit je hoofd!

child --> children

person --> people

man --> men

woman --> women

foot --> feet

Plurals (meervoud)

Sommige vormen gebruik je altijd in het meervoud:

leer deze uit je hoofd!

glasses --> bril

trousers --> broek

pyjamas --> pyjama

jeans --> spijkerbroek

Plurals Recap

Vul bij de volgende vragen de meervoudsvorm van het woord in.

Denk aan wat we net hebben besproken!

Pill

Hippy

Head

Child

Catch

Hive

Prepare for the Repetition

Continue preparing for the Repetition.

Work on the Grammar Worksheet OR Study the Words and Expressions.

Questions? Raise your hand!