Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Oefentoets voortplanting
Slide 1 - Diapositive
Primaire geslachtskenmerken ontstaan in de puberteit
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
balzak
Bredere heupen
borsten
groei spieren
Baardharen
Slide 3 - Question de remorquage
Welke delen van het voortplantingsstelsel van een man voegen vocht toe aan de zaadcellen?
A
de bijballen en de prostaat
B
de bijballen en de zaadblaasjes
C
de prostaat en de zaadblaasjes
D
de bijballen, de prostaat en de zaadblaasjes
Slide 4 - Quiz
Waar worden de zaadcellen gemaakt?
A
Bij nummer 9 (de balzak)
B
Bij nummer 8 (de teelballen)
C
Bij nummer 5 (de teelballen)
D
Bij nummer 6 (de prostaat)
Slide 5 - Quiz
Vervoert de urine vanuit de nieren naar de (urine)blaas.
Slaat de urine tijdelijk op
Via deze buis verlaat urine het lichaam
Urineleider
Urineblaas
Urinebuis
Slide 6 - Question de remorquage
Waardoor ontstaat er een erectie?
A
Doordat er bloed in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
B
Doordat er sperma in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
C
Doordat er zaadcellen in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
D
Doordat er zaadvocht in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
Slide 7 - Quiz
Hoe noemen we het samensmelten van een eicel en een zaadcel?
Slide 8 - Question ouverte
Baarmoeder
Eierstok
Clitoris
Plaats waar het embryo groeit
Hier rijpen de eicellen
Meest gevoelige deel
Slide 9 - Question de remorquage
betrouwbaar, bij goed gebruik
onbetrouwbaar
condoom
pil
periodieke onthouding
Voor het zingen de kerk uit gaan.
coitus interruptus
Slide 10 - Question de remorquage
Zowel een NuvaRing als een vrouwencondoom wordt door een vrouw zelf ingebracht in de vagina, maar ze bieden verschillende vormen van bescherming tijdens seks. Geef een verschil tussen de bescherming die een NuvaRing biedt en de bescherming die een vrouwencondoom biedt.
Slide 11 - Question ouverte
Juist of onjuist? Als je een soa hebt heb je altijd klachten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
HIV is een SOA. Sofie zegt: Als je HIV hebt, heb je ook AIDS Adriaan zegt: Als je HIV hebt heb je niet per se AIDS, dat heb je pas als je ziek wordt.
A
Sofie heeft gelijk
B
Adriaan heeft gelijk
C
Beiden hebben gelijk
D
Beiden hebben ongelijk
Slide 13 - Quiz
Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?