Het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4,5

het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord

Le programme d'aujourd'hui

- Ik ken de vorm en de plaats van een bijvoeglijk naamwoord

- ik herken een bijwoord in een zin

-Maak notities in je schrift

- C'est parti! https://www.youtube.com/watch?v=LaYPWtNvJ-A

Het bijvoeglijk naamwoord

Uitleg video

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans meestal achter het zelfstandig naamwoord.

La maison bleue

Het bijv. nwd. regelmatig krijgt bij vrouwelijk enkelvoud een -e, vrouwelijk meervoud -es, mannelijk enkelvoud -, mannelijk meervoud -s. 

onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden 

Uitleg video:

Bijv. Nwd. die voor het zelfstandig nwd. komen en kunnen een andere vorm krijgen:

Bon           Grand        Mauvais       Autre 

Long         Gros           Méchant      Vieux        Jeune

Beau        Haut          Nouveau       Joli            Petit

C'est une bonne pizza. 

Une .....maison

1. petit
2. grande
3. grands
4. carambar

Des .........filles

1. nouvelles
2. nouveaux
3. nouveau
4. nouvelle

Un ....chat....

1. Un grosse chat
2. Un chat gros
3. Un gros chat noir
4. Un gros noir chat

Une .......maison

1. vieux
2. vieille
3. viel
4. vieil

Grammaire: bijwoord + bv. nwd.

Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt of gedaan wordt: je parle lentement.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het onderwerp of over het zelfstandig naamwoord: elle est sympa / une fille sympa

Het bijwoord

Je maakt een bijwoord door achter het bijvoeglijk naamwoord -ment te zetten.

Vrai - vraiment --> na een klinker, kun je -ment plaatsen.          Je trouve ça vraiment cool ! 

Direct - directement --> vrouwelijke vorm van maken.               Je rentre directement à la maison.

Doux - doucement --> uitzonderingen vrouwelijke vorm           J'ouvre la porte doucement. 

Constant - constamment --> -ant wordt -amment                       Je pense constamment à toi.

Récent - récemment --> -ent wordt -emment                                 Récemment, j'ai fait ce jeu. 

Sommige bijwoorden hebben een eigen vorm, die niet van het bijvoeglijk naamwoord zijn afgeleid: après, bien, maintenant, déjà, très, aujourd'hui, avant, plus, beaucoup, souvent etc. 

Je gebruikt een bijwoord als het iets zegt over een werkwoord

1. waar
2. niet waar

Wat is het juiste antwoord?
C'est un _______ livre.

1. mauvaise
2. mal
3. mauvais
4. mals

Wat is het juiste antwoord?
J'ai _______(vrai) besoin de l'argent

1. vraie
2. vraiement
3. vrai
4. vraiment

Wat is het juiste antwoord?
Pouvez-vous parler plus ______(lent) s.v.p.?

1. lent
2. lentment
3. lente
4. lentement