Cultuur van het Moderne inleiding

Cultuur van het Moderne
Inleiding
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Cultuur van het Moderne
Inleiding

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Salon
Salon des Refusés 1863

Slide 3 - Diapositive

voor 1900
na 1900

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

VERNIEUWING!

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen inleiding
1. Ik kan uitleggen hoe het socialisme, nationalisme (en de emancipatie van de vrouw) de moderne maatschappij beïnvloeden tussen 1900 en 1950.
2. Ik kan benoemen wat de technische ontwikkelingen zijn aan het begin van de 20e eeuw.
3. Ik weet welke politieke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden tussen 1900-1950 en welke invloed ze hebben gehad op de maatschappij, economie en de kunst.
4. Ik kan uitleggen op welke manier denkers als Freud ('het onderbewuste'), Nietzsche, Marx en Bergson de kunst hebben beïnvloed.
5. Ik kan uitleggen wat het begrip ‘avant-garde’ betekent.
6. Ik kan uitleggen hoe de positie van kunstenaar veranderde in het begin van de 20e eeuw.
7. Ik kan uitleggen op welke manier verzamelaars, galerieën en impresario's ervoor zorgen dat de moderne kunst zich kan ontwikkelen/verspreiden.

Slide 7 - Diapositive

Avant-garde
- Als hij zich afzet tegen/wilde breken met de traditie/het academische.
- Als hij iets geheel nieuws ontwikkelt/zoekt naar nieuwe uitdrukkingsvormen.
- Als hij experimenteert (met kleur, vorm, materialen, technieken etc.)
- Als hij zich opstelt als voorhoede van een maatschappelijke vernieuwing.

Een kunstenaar/choreograaf/componist/theatermaker/filmmaker/architect die behoort tot de avant-garde, noem je een AVANT-GARDIST.
Maak aantekening

Slide 8 - Diapositive

Ophalen huiswerk:
Wat zijn belangrijke begrippen/ontwikkelingen
binnen Cultuur van het Moderne?

Slide 9 - Carte mentale

Welke technieken/materialen/producten waren nieuw aan het begin van de 20e eeuw?

Slide 10 - Question ouverte

1917
1914-1918
1939-1945
1927
Futuristen hopen op oorlog
Stalin aan de macht
Wereld Oorlog I
Russische Revolutie
Wereld Oorlog II
Opkomst Nationaal Socialisten

Slide 11 - Question de remorquage

Welke stelling past bij de moderne kunstenaar? (2 zijn er juist)
A
Kunstenaars maken kunst in opdracht voor rijke mensen
B
Kunstenaars zijn financieel afhankelijk van de vrije markt
C
Kunstenaars hebben veel artistieke vrijheid, zijn autonoom
D
Kunstenaars maken kunst volgens de regels van de Salon

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Leerdoelen inleiding
1. Ik kan uitleggen hoe het socialisme, nationalisme (en de emancipatie van de vrouw) de moderne maatschappij beïnvloeden tussen 1900 en 1950.
2. Ik kan benoemen wat de technische ontwikkelingen zijn aan het begin van de 20e eeuw.
3. Ik weet welke politieke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden tussen 1900-1950 en welke invloed ze hebben gehad op de maatschappij, economie en de kunst.
4. Ik kan uitleggen op welke manier denkers als Freud ('het onderbewuste'), Nietzsche, Marx en Bergson de kunst hebben beïnvloed.
5. Ik kan uitleggen wat het begrip ‘avant-garde’ betekent.
6. Ik kan uitleggen hoe de positie van kunstenaar veranderde in het begin van de 20e eeuw.
7. Ik kan uitleggen op welke manier verzamelaars, galerieën en impresario's ervoor zorgen dat de moderne kunst zich kan ontwikkelen/verspreiden.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen inleiding
1. Ik kan uitleggen hoe het socialisme, nationalisme (en de emancipatie van de vrouw) de moderne maatschappij beïnvloeden tussen 1900 en 1950.
2. Ik kan benoemen wat de technische ontwikkelingen zijn aan het begin van de 20e eeuw.
3. Ik weet welke politieke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden tussen 1900-1950 en welke invloed ze hebben gehad op de maatschappij, economie en de kunst.
4. Ik kan uitleggen op welke manier denkers als Freud ('het onderbewuste'), Nietzsche, Marx en Bergson de kunst hebben beïnvloed.
5. Ik kan uitleggen wat het begrip ‘avant-garde’ betekent.
6. Ik kan uitleggen hoe de positie van kunstenaar veranderde in het begin van de 20e eeuw.
7. Ik kan uitleggen op welke manier verzamelaars, galerieën en impresario's ervoor zorgen dat de moderne kunst zich kan ontwikkelen/verspreiden.

Slide 22 - Diapositive

Denkers
- Freud > Onderbewuste > beïnvloedt Expressionisten en Surrealisten
- Nietzsche > Übermensch (losmaken van de massa) > Futuristen
- Bergson > tijd is een geheel van herinneringen > flashbacks/flashforwards mogelijk omdat het niet chronologisch hoeft
- Marx > communisme > kunst mag niet elitair zijn, moet toegankelijk zijn voor alle 'kameraden'...(moderne kunst wordt verworpen)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo