der die das

der die das
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

der die das

Slide 1 - Diapositive

Als de timer op nul staat dan:

- Heb jij je boek, schrift en pen op tafel
- Heb jij je mobiel in de opbergzak gedaan
- Heb jij ingelogd in de lesson-up
- Heb jij je tas op de grond
- Ben jij stil, zodat de les kan beginnen






timer
2:30

Slide 2 - Diapositive

1     Suffe fout, was te voorkomen als ik beter had gelezen, dieper had nagedacht of minder snel had gewerkt..

2    Deze fout had ik kunnen voorkomen door beter te leren.

3   Deze vraag wist ik echt niet. Dit vind ik moeilijk en had ik vragen over moeten stellen.

4    Deze vraag was te moeilijk voor mij.

-> Zet bij elke fout, wat voor soort fout het is.
-> Schrijf op het gekleurde papier je naam en  welke foutsoort jij het meest had.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Ik ga mij voorbereiden op het SO door.....
in stilde woorden over te schrijven
de woordtrainer in de methode te gebruiken
.haben of sein op het werkblad te oefenen
vragen te stellen
extra uitleg der-die-das

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Diapositive

Lernziel
Ik kan het geslacht van zelfstandige naamwoorden bepalen.

Slide 7 - Diapositive

Ken je de regels? 
Maak de zinnen af en controleer op de volgende dia.
....e
....ung
.....schaft                
.....heit
.....keit
Als  woord eindigt op:
Dan gebruik je ......

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Oom, buurman, broer zijn mannelijk, maar welke woorden zijn ook altijd mannelijk?

Slide 10 - Question ouverte

Tante, zus en vriendin zijn vrouwelijk. Als een woord eindigt op ...................dan is het ook vrouwelijk.

Slide 11 - Question ouverte

Klassenzimmer
                     Fach

Slide 12 - Diapositive

der, die of das?
Kijk naar de dia en zeg of het der die of das is?
Vertel ook de regel die erbij hoort.
Controleer op de volgende dia.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

der Lehrer
want het is een mannelijke persoon

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

die Lehrerin
want het is een vrouwelijke persoon

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

die Schule
want het woord eindigt op -e

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

das Buch
want het is een Nederlands het-woord

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

die Kinder
want het is meervoud

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Sleepvragen

Slide 25 - Diapositive

der
die
das
mannelijk
vrouwelijk en meervoud
onzijdig

Slide 26 - Question de remorquage

voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 27 - Question de remorquage

mannelijk [m]
onzijdig [o]
meervoud [mv]
vrouwelijk [v]
der
die
das
die

Slide 28 - Question de remorquage

der
der
das
das
die
der
die
das

Slide 29 - Question de remorquage

Multiple choice
A, B of C ?
der die of das?

Slide 30 - Diapositive

der, die oder das?

Oma
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quiz

der, die oder das?

Hengst
A
die
B
der
C
das

Slide 32 - Quiz

der, die oder das?

Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quiz

der, die oder das?

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quiz

der, die oder das?

Eltern
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quiz

der, die oder das?

Lampe
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quiz

Der, die oder das?

Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quiz

der, die oder das?

Freund
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quiz

der, die oder das?

Brille
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quiz

der, die oder das?

Banane
A
der
B
die
C
das

Slide 40 - Quiz

der, die oder das?

Stier
A
der
B
die
C
das

Slide 41 - Quiz

der, die oder das?

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 42 - Quiz

der, die oder das?

Haar
A
der
B
die
C
das

Slide 43 - Quiz

der, die oder das?

Onkel
A
der
B
die
C
das

Slide 44 - Quiz

der, die oder das?

Katze
A
der
B
die
C
das

Slide 45 - Quiz

der, die oder das?

Königin Maxima

A
der
B
die
C
das

Slide 46 - Quiz

Lesdoel behaald?
IK KAN HET GESLACHT VAN ZELFSTANDIG NAAMWOORDEN BEPALEN?
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Sondage

Slide 48 - Diapositive