2.3 - 1 Informatieve tekst, Interviewverslag

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les
Na deze les weet je:
  • wat een informatieve tekst is en kun je die herkennen
  • wat een interviewverslag is en kun je de twee soorten daarvan benoemen

Waarom is dit belangrijk:
Als je de soort tekst goed kunt herkennen, dan weet je beter wat je kunt verwachten. En het zegt ook iets over de betrouwbaarheid: bij interviewverslagen kan dat bijvoorbeeld verschillen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke soorten informatieve teksten ken je al?

Slide 5 - Carte mentale

Informatieve tekst
Voorbeelden uit het boek:
  • Nieuwsbericht
  • Sportverslag
  • Interviewverslag
  • Lemma in encyclopedie
  • Schoolboektekst
  • Wetenschappelijk artikel
  • Handleiding

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Interviewverslag
Dit interview was een typisch vraag- en antwoordgesprek.

Stel dat dit interview met Taylor Swift in een tijdschrift verschijnt....
Interviewer schrijft inleiding. Daarin staat informatie over Taylor en reden van interview. Voor interview zélf kan hij kiezen:
  1. Letterlijk interviewverslag.
    Bevat álle vragen en antwoorden; wel aangepast voor leesbaarheid. Onbelangrijke details laat hij weg.
  2. Samenvattend interviewverslag.
    Laat vragen weg, vat antwoorden samen in eigen woorden, wisselt dit af met letterlijke uitspraken van Taylor

Slide 8 - Diapositive

Wat is een verschil tussen een letterlijk interviewverslag en een samenvattend interviewverslag?

Slide 9 - Question ouverte

In een interview geeft iemand zijn mening. Toch is een interviewverslag een informatieve tekst.
Leg uit waarom.

Slide 10 - Question ouverte

Opdrachten
  1. Wat moet je doen? Maak van § 2.3 opdrachten 6, 7 en 8.
  2. Waarom doen we deze opdracht? Je oefent met tekstverbanden, het lezen van een tekst en het beantwoorden van vragen erover.
  3. Hoe pak je het aan en welke hulp kun je krijgen? Overleg met je buurman of -vrouw. Komen jullie er niet uit? Steek je vinger in de lucht en ik help je.
  4. Hoeveel tijd krijg je? 20 minuten
  5. Wat doen we ermee? In het komende proefwerk gaat het er om dat je goed teksten kunt lezen en daar vragen over kunt beantwoorden.
  6. Wat doe je als je klaar bent? Lees in je leesboek.


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive