Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Militarisme
Bondgenoot-schappen
Wapenwedloop
Nationalisme
Slide 1 - Question de remorquage
Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?
A
De wapenwedloop
B
De moord op Frans Ferdinand
C
Bondgenootschappen
D
Militarisme
Slide 2 - Quiz
Noem twee redenen waardoor de Eerste Wereldoorlog zo veel dodelijker was dan de voorgaande oorlogen:
Slide 3 - Question ouverte
Geallieerden
Centralen
Bondgenoten in 1914
Sleep het juiste land naar het juiste bondgenootschap
Duitsland
Rusland
Het Ottomaanse Rijk
Frankrijk
Groot-Britannie
Oostenrijk-Hongarije
Slide 4 - Question de remorquage
Hoort de foto bij het begin of bij het eind van de Eerste Wereldoorlog? Verklaar je antwoord met behulp van de foto.
Slide 5 - Question ouverte
Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland
Slide 6 - Quiz
Waarvan is de foto hiernaast een gevolg?
A
van de aanleg van de Dodendraad
B
Van de Russische revolutie
C
van de handelsbellemeringen
D
Van de Duitse inval in België
Slide 7 - Quiz
1919
1914
1917
Slide 8 - Question de remorquage
Wat was het Von Schlieffenplan? Wat probeerde Duitsland met dit plan te voorkomen?
Slide 9 - Question ouverte
Waar was het westfront tijdens de Eerste Wereldoorlog?
Slide 10 - Question de remorquage
Sleep het juiste jaartal naar de juiste kaart
1914
1919
Slide 11 - Question de remorquage
1914
1917
1918
1919
Rusland sluit wapenstilstand met Duitsland
Het Verdrag van Versailles wordt getekend
De Eerste Wereldoorlog is voorbij
De Eerste Wereldoorlog breekt uit
Slide 12 - Question de remorquage
Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk en cultuur.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.
Slide 13 - Quiz
Wat is militarisme?
A
Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft.
B
Trots zijn op je eigen land/volk.
C
Extreme haat vertonen tegenover het leger van een ander land.
D
Het hebben van heel veel soldaten in een land.
Slide 14 - Quiz
Wat is geen oorzaak voor de Russische Revolutie?
A
Mensen hadden veel honger en waren arm.
B
Mensen waren tegen de adel en Tsaar.
C
Er waren veel slachtoffers gevallen in de Eerste Wereldoorlog.
D
De communisten kwamen aan de macht.
Slide 15 - Quiz
Wat is modern imperialisme?
A
Koloniën die onafhankelijkheid wilden
B
Het onafhankelijk worden van veel koloniën
C
Europese landen wilden zoveel mogelijk kolonies in Afrika en Azië
D
Europese landen wilden zoveel mogelijk grondstoffen
Slide 16 - Quiz
Wanneer was de Russische revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1919
Slide 17 - Quiz
Wapenwedloop is?
A
Een soort wedstrijd om de sterkste en meeste bewapening.
B
meedoen met het leger.
C
Marathon wedstrijd, om te kijken wie het verste komt met zijn wapen
D
verheerlijking van het leger.
Slide 18 - Quiz
Wat is propaganda?
Slide 19 - Question ouverte
Waarom werden er loopgraven gegraven ?
Slide 20 - Question ouverte
De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Leg aan de hand van twee voorbeelden uit wat dat precies betekent.
Slide 21 - Question ouverte
Noem twee bepalingen uit het Verdrag van Versailles
Slide 22 - Question ouverte
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Volkerenbond opgericht. Wat was het doel van deze organisatie en was het succesvol? Leg je antwoord uit met een historische gebeurtenis.
Slide 23 - Question ouverte
Waarom sloot Rusland in 1917 een wapenstilstand met Duitsland?
Slide 24 - Question ouverte
Welke zinnen horen bij de vrede tussen Duitsland en Rusland? En welke bij het Verdrag van Versailles?
Vrede Rusland - Duitsland
Verdrag van Versailles
Herstelbetalingen
Duitsland moet veel grondgebied afstaan
Duitsland is blij met het vredesverdrag.
Duitsland krijgt er grote stukken land bij
Demilitarisatie van Duitsland in het grensgebied met Frankrijk.
Slide 25 - Question de remorquage
Waarom was de Volkenbond niet zo succesvol?
A
De Amerikanen deden niet mee.
B
De afspraken in de Volkenbond waren niet duidelijk.
C
Er was geen goede vergaderplek.
D
De Nederlanders deden niet mee.
Slide 26 - Quiz
Wat was de positie van Nederland tijdens WOI?
A
bondgenoot van de Centralen
B
Bondgenoot van de Geallieerden
C
Eerst neutraal, later bondgenoot geallieerden
D
Neutraal
Slide 27 - Quiz
I. Dankzij de distributie waren er in Nederland geen tekorten tijdens WOI.
II. Het doel van de distributie was de beschikbare goederen eerlijk te verdelen
A
Beide uitspraken zijn fout
B
Uitspraak I is goed, uitspraak II is fout
C
Uitspraak I is fout,
Uitspraak II is goed
D
Beide uitspraken zijn goed
Slide 28 - Quiz
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.
Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
De eerste Belgische vluchtelingen werden in Nederland opgevangen.
Kroonprins Frans Ferdinand werd in Sarajevo vermoord.
Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
De wapenstilstand tussen Duitsland en Frankrijk werd getekend.
In Rusland brak de revolutie uit.
Slide 29 - Question de remorquage
Wat was het doel van het elektrisch geladen hek (Dodendraad) die de Duitsers langs de Belgisch-Nederlandse grens plaatsten?
Slide 30 - Question ouverte
Waarin vergiste Troelstra zich?
A
Hij dacht dat er een revolutie was uitgebroken maar dat was niet zo.
B
Hij dacht dat de oorlog al voorbij was, maar dat was nog niet.