test eten en ademhalen dieren

Test Eten en ademhaling dieren
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Test Eten en ademhaling dieren

Slide 1 - Diapositive

Snoek
Kikkervisje
Hommel
Jonge kikker
Volwassen kikker
Kieuwen
Uitwendige kieuwen
Huid
Longen
Tracheeën
Inwendige kieuwen

Slide 2 - Question de remorquage

Welke dieren hebben tracheeën?
A
amfibieën
B
insecten
C
reptielen
D
larven van amfibieën

Slide 3 - Quiz

Vleeseter
Alleseter
Planteneter

Slide 4 - Question de remorquage

Wie heeft het langste verteringsstelsel? Een planteneter, vleeseter of alleseter? Waarom denk jij dat?

Slide 5 - Question ouverte

Welke dieren gebruiken tracheeën voor gaswisseling
A
vogels
B
insecten
C
spinnen
D
eencelligen

Slide 6 - Quiz

Tracheeën en Stigma
A
onderdelen ademhalingsstelsel amfibieën Tracheeën zijn de openingen
B
onderdelen ademhalingsstelsel waterdieren Stigma zijn de openingen
C
Ademhingenstelsel insecten Tracheeën zijn ademhalingsbuisjes
D
Ademhalingsstelsel vogels Tracheeën zijn de luchtzakken, vergelijkbaar met longen

Slide 7 - Quiz

planteneters
vleeseters
alleseters
herbivoor
carnivoor
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen
omnivoor

Slide 8 - Question de remorquage

Waarom zijn tracheeën sterk vertakt?
A
Hierdoor hoeft de insect zijn achterlijf niet te bewegen
B
Hierdoor kan er langzaam gaswisseling plaats vinden
C
Hierdoor hebben de tracheeën een groter oppervlakte
D
Hierdoor hoeft er geen lucht ververst te worden

Slide 9 - Quiz

Onderdeel B heet...
A
trachee
B
stigma

Slide 10 - Quiz

Planteneter, alleseter of vleeseter?
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter

Slide 11 - Quiz

Planteneter
Vleeseter
Alleseter

Slide 12 - Question de remorquage

Waarom hebben planteneters langere darmen dan vleeseters?
A
Ze hebben een langer lijf
B
Ze eten meer, dus er is meer plek nodig
C
Door de celwanden in plantencellen
D
Omdat plantenvoedsel makkelijk verteerbaar is

Slide 13 - Quiz

Dit is het gebit van een
A
Alleseter
B
Vleeseter
C
Planteneter

Slide 14 - Quiz


Bij schildpadden vindt gaswisseling plaats in de .................

Bij jonge amfibieëen vindt gaswisseling plaats in de ......................... en 

via de ...............

Bij duiven vindt gaswisseling plaats in de ...........

Bij de mens vindt gaswisseling plaats in de ............


longen
kieuwen
huid
longen
longen

Slide 15 - Question de remorquage

Wie heeft er kieuwen?
A
een kikkervisje
B
een walvis
C
een amoebe
D
een kikker

Slide 16 - Quiz

Longen
Tracheeën
Kieuwen
Longen en huid

Slide 17 - Question de remorquage

Is dier A een planteneter of vleeseter? Heeft die een lang of kort darmkanaal?
A
Planteneter met een kort darmkanaal
B
Planteneter met een lang darmkanaal
C
Vleeseter met een kort darmkanaal
D
Vleeseter met een lang darmkanaal

Slide 18 - Quiz

Hoe haalt een vis adem? Zet in de goede volgorde.
1
2
3
4
Zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven aan het water.
De vis doet zijn bek open
Er stroomt water langs de kieuwplaatjes
De vis doet zijn bek dicht en kieuwen open.

Slide 19 - Question de remorquage

Een dolfijn heeft kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Het darmkanaal van een vleeseter is kort omdat?
A
de vleeseter slank moet zijn om te kunnen jagen
B
de vleeseter geen moeilijk verteerbare onderdelen hoeft te verteren
C
de vleeseter geen tijd heeft om rustig te eten. Het eten wordt snel afgepakt.
D
de vleeseter wel moeilijk verteerbare onderdelen moet verteren

Slide 21 - Quiz


Haaien halen adem met kieuwen. Water stroomt de bek in en langs de
kieuwen er weer uit (zie de afbeelding).
De letters P en Q geven twee plaatsen aan waar het water langs stroomt.
 Op welke plaats bevat het water meer koolstofdioxide, bij P of bij Q?
Leg je antwoord uit.
Waarom stroom er water de haai in en weer uit??
Wat is de functie ervan?
Denk rustig na: dan weet je vast het antwoord nu
1
de haai haalt geen adem met lucht, maar met water...
Waar is het inademen en waar is het uitademen?
Wat weet je dan over de hoeveelheid koolstofdioxide?
2
Inademen doe je om zuurstof op te nemen, uitademen om koolstofdioxide uit te stoten... Waar wordt in de haai de koolstofdioxide afgegeven aan het water?
3

Slide 22 - Question ouverte

De gebitten van een alleseter en van een vleeseter verschillen van elkaar.

Wat heeft de alleseter wel en de vleeseter niet?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
knobbelkiezen
D
plooikiezen

Slide 23 - Quiz