H5 budgetteren
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Ik ken op elk moment ongeveer de stand van mijn zichtrekening
Ja
Neen
Slide 2 - Sondage
Ik voel me geruster wanneer ik spaargeld heb
Ja
Neen
Slide 3 - Sondage
Voor een grotere uitgave maak ik een spaarplan op.
Ja
Neen
Slide 4 - Sondage
Slide 5 - Diapositive
Wat betekent het begrip budget?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Wat zijn de 4 mogelijke inkomsten van een gezin?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Welke antwoord is een occasionele kost?
A
Naar de McDonalds gaan met vrienden
B
In delhaize een broodje kopen
Slide 14 - Quiz
Occasionele kost
Variabele kost
Vaste kost
Lening van je brommer
Lunch op school
Make-up penselen voor je hobby
Slide 15 - Question de remorquage
Wat zijn jouw vaste kosten?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is een variabele kost?
A
Benzine voor je brommer
B
De aankoop van je brommer
Slide 17 - Quiz
Wat was jouw grootste occasionele kost de afgelopen twee weken?
