H2 Steden oefenvragen

H2 Steden
Oefentoets
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2 Steden
Oefentoets

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Oefentoets hoofdstuk 2
- samenvattingsopdrachten
(- Slumdog millionaire)

Slide 2 - Diapositive

Oefentoets: H2 Steden
Oefentoets

Slide 3 - Diapositive

Waarin verschilt een megastad van een wereldstad?
A
Geen enkele wereldstad ligt in Azië en megasteden wel.
B
Een wereldstad heeft meer inwoners dan een megastad.
C
Een wereldstad is veel belangrijker dan een megastad.
D
Een megastad heeft meer inwoners dan een wereldstad.

Slide 4 - Quiz

De meeste steden liggen in ...x… gebieden.
A
vlakke
B
hete
C
koude
D
natte

Slide 5 - Quiz

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I. In steden in arme landen zijn krottenwijken de wijken met de meeste verkeersopstoppingen.

II. Als de welvaart stijgt in arme landen, wordt het verkeer een steeds groter probleem.


A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 6 - Quiz

Megasteden groeien door:
A
een grote emigratie
B
een laag sterftecijfer
C
samenvoeging van steden
D
suburbanisatie

Slide 7 - Quiz

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I. Het voordeel van een primate city is dat de rest van het land zich makkelijk kan ontwikkelen.

II. Een hoog geboorteoverschot in een primate city leidt tot een hogere verstedelijkingsgraad.

A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 8 - Quiz

Welke twee problemen komen wel in megasteden in arme landen en niet in megasteden in rijke landen voor?
A
Arme mensen wonen in slechte wijken.
B
Er is veel werkgelegenheid in de informele sector.
C
Er is grote sociale ongelijkheid.
D
Er is te weinig controle van de overheid.

Slide 9 - Quiz

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?

I. De laatste twintig jaar is de verstedelijkingsgraad in Nederland sterk gestegen.

II. Door de industriële revolutie nam de suburbanisatie toe.
A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 10 - Quiz

Welke van de volgende steden is een wereldstad?
A
Amsterdam
B
Mumbai
C
São Paulo
D
Tokyo

Slide 11 - Quiz

Zijn onderstaande zinnen juist of onjuist?

1. Een wereldstad heeft meer inwoners dan een megastad.

2. Een wereldstad is belangrijker dan een megastad.


A
1 = juist
B
2 = juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk van de zinnen is juist?

1 In veel welvarende landen is het verstedelijkingstempo vaak hoog.
2 Vaak is een hoofdstad groter dan een megastad.
3 Door urbanisatie neemt de verstedelijkingsgraad toe.
4 Tijdens de industriële revolutie lag was de verstedelijkingsgraad hoog.
A
zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3
D
Zin 4

Slide 13 - Quiz

Welk jaartal past bij het begin van de suburbanisatie in Nederland?
A
1945
B
1800
C
1970
D
2000

Slide 14 - Quiz

Zijn onderstaande zinnen juist of onjuist?

1. Een wereldstad is belangrijker dan een megastad.

2. Een wereldstad heeft altijd meer inwoners dan een megastad.
A
1 = juist, 2 = onjuist
B
1 = onjuist, 2 = juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

verbind de letters met het juiste getal:
A
A-3, B-2, C-3, D-4
B
A-2, B-3, C-4, D-1
C
A-3, B-2, D-1, C-4
D
A-2, B-3, C-1, D-4

Slide 16 - Quiz

In de Pijp (een wijk in Amsterdam) zijn veel straten en pleinen opgeknapt, de slechtste woningen zijn verdwenen en er zijn dure appartementen gebouwd.

Hoe heet deze aanpak van de overheid?
A
herstructurering, stedelijke vernieuwing
B
leefbaarheid verbeteren
C
renovatie
D
sloop

Slide 17 - Quiz

Men spreekt weleens van suburbanisatie van bedrijven.

Wat wordt daarmee bedoeld?
A
Bedrijven trekken naar de stad toe
B
Bedrijven breiden zich uit
C
Bedrijven trekken uit de krappe, dure stad op zoek naar ruimte
D
Bedrijven vertrekken naar het buitenland, voor lagere lonen

Slide 18 - Quiz

Waardoor stijgt de verstedelijkingsgraad in het werelddeel Afrika zo snel?
A
Door suburbanisatie & hoge geboortecijfer
B
Door urbanisatie & hoge geboortecijfer
C
Door werkgelegenheid & groeien krottenwijken
D
Door trekken van platteland naar stad & urbanisatie

Slide 19 - Quiz

Er zijn verschillende plekken in een stad waar krottenwijken kunnen ontstaan.

Wat hebben deze plekken altijd onderling gemeen (wat is hetzelfde tussen deze plekken)?
A
Ze liggen altijd langs drukke infrastructuur (wegen, spoorlijnen, etc.)
B
Ze liggen altijd op schuine hellingen
C
Ze liggen altijd in de buurt van vervuilende fabrieken
D
Ze liggen altijd op de minst gunstige plekken van de stad

Slide 20 - Quiz

Lees de volgende twee zinnen. Geef van elke zin aan of deze juist of onjuist is.

1. Een primate city komt alleen voor in ontwikkelingslanden.

2. Als de welvaart stijgt in arme landen, wordt het verkeer een steeds groter probleem
A
Beide zijn juist
B
beide zijn onjuist
C
1 = juist, 2 = onjuist
D
1 = onjuist, 2 = juist

Slide 21 - Quiz

Welke van de onderstaande zin(nen) is/zijn juist?

1 Een hoofdstad is een primate city.
2 In westerse landen zijn geen primate cities.
3 Vanuit de hoofdstad wordt een land bestuurd.
4 Voor de handel is een wereldstad interessant.

A
zin 1,2 en 3 zijn juist
B
zin 2,3 en 4, zijn juist
C
alleen 4 is juist
D
zin 3 en 4 zijn juist

Slide 22 - Quiz

Waarom woonde de meeste mensen tijdens de industriële revolutie (vanaf 1850) dichtbij hun werk?

Slide 23 - Question ouverte

Stad in arm land
Stad in rijk land

Slide 24 - Question de remorquage

In welk van onderstaande wijken wordt het meeste geld verdient?
A
Arbeiderswijken
B
centrum/ binnenstad
C
Central Business District
D
in de Villawijken

Slide 25 - Quiz

Bekijk de kaart en de legenda. Is de legenda correct?
A
De legenda is niet correct
B
De legenda is correct

Slide 26 - Quiz

Bij deze vraag kun je 1 punt verdienen. Sleep de 
5 omschrijvingen naar naar de juiste kolommen:
Wereldstad
Hoofdstad
Megastad
Wat de handel betreft heeft deze stad wereldfaam.
Deze stad is groot, maar voor de rest van de wereld niet zo belangrijk.
Deze stad is de laatste 20 jaar enorm gegroeid tot
23 miljoen inwoners.
Al eeuwen worden hier belangrijke beslissingen genomen.
De meeste steden van deze soort vind je in Azië.

Slide 27 - Question de remorquage

De hoofdstad van Mexico is Mexico-stad. Het is een megastad met wel twintig miljoen inwoners. Dat is meer dan heel Nederland!

Lees de volgende stellingen:
I. In het CBD van Mexico-stad wonen de mensen in
krottenwijken.
II. In het CBD van Mexico-stad werken veel mensen in
de kantoren in de formele sector.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 28 - Quiz

Lees en beoordeel de onderstaande uitspraken. In welke zin of in welke zinnen is er sprake van urbanisatie?

1. 'Nu we hier wonen is er plek genoeg voor drie auto’s voor de deur!’
2. ‘Binnenkort verlaat ik ook ons arme dorp. Werk genoeg in de stad!’
3. ‘Ik ga studeren en verheug me op veel feesten!’
A
in uitspraak 2 en 3
B
in uitspraak 1 en 3
C
alleen in uitspraak 2
D
alleen in uitspraak 3

Slide 29 - Quiz


"1960 - Mensen trekken van de stad naar de rand van de stad"
A
Suburbanisatie
B
Urbanisatie
C
Re-urbanisatie
D
Randstad

Slide 30 - Quiz

Wat is een belangrijk verschil tussen een Amerikaanse stad en een Europese stad?
A
Een Europese stad heeft geen CBD
B
Wel/geen historisch centrum
C
Amerikaanse steden hebben een hogere bevolkingsdichtheid
D
Amerikaanse steden vormen een stedelijk netwerk.

Slide 31 - Quiz

Bekijk hiernaast eerst de afbeelding.

In Mexico wonen veel meer mensen in steden dan in Peru.
Toch is de verstedelijkings-graad van Peru en Mexico ongeveer hetzelfde: 77%.

Wat is daarvan de oorzaak?
A
In Mexico wonen minder mensen dan in Peru.
B
In Peru wonen meer mensen op het platteland.
C
Mexico heeft een grotere bevolking dan Peru.
D
Mexico heeft een megastad en Peru niet.

Slide 32 - Quiz

Bekijk eerst de afbeelding.

De man met de rode trui is schoenenpoetser.

Deze man werkt in de ....
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
informele sector

Slide 33 - Quiz

Oefentoets: H2 Steden
Oefentoets

Slide 34 - Diapositive