chap 5 - E (2e les)

le lundi 8 mars 2021
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

le lundi 8 mars 2021

Slide 1 - Diapositive

interro chap 5 - partie 1
SO over chap 5 - partie 1 (voca AB + sources CD)
Je maakt het SO op school.

vrijdag 19 maart
of
maandag 22 maart

Slide 2 - Diapositive

source E
Tu fais du sport?
Oui, je fais du foot.
Non, je ne fais pas de sport.

Qu'est-ce que tu fais comme sport?
Je fais du hockey
               de la danse


Slide 3 - Diapositive

Page 31: le sport, c'est la santé
We bespreken: 
exercices 24 + 25 + 26

Lijk jij op Laury Thilleman?
Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen jou en haar?

Slide 4 - Diapositive

25b- 1: koken

Slide 5 - Question ouverte

25b- 2: beginnen

Slide 6 - Question ouverte

25b- 3: de gezondheid

Slide 7 - Question ouverte

1) Ben je gezond?
2) Ik ben nooit ziek.

Slide 8 - Question ouverte

26a
1) Ben je gezond?
Tu es en bonne santé?

2) Ik ben nooit ziek.
Je ne suis jamais malade.

Slide 9 - Diapositive

3) Omdat ik het leuk vind om te bewegen.
4) Eet jij goed?

Slide 10 - Question ouverte

26a
3) Omdat ik het leuk vind om te bewegen.
Parce que j'aime bouger.

4) Eet jij goed?
Tu manges bien? Est-ce que tu manges bien?

Slide 11 - Diapositive

5) Ik eet veel fruit.
6) Maar ik lust geen groente.

Slide 12 - Question ouverte

26a
5) Ik eet veel fruit.
Je mange beaucoup de fruits.
6) Maar ik lust geen groenten.
Mais je n'aime pas les légumes.
Mais je déteste les légumes.

Slide 13 - Diapositive

26b) Est-ce que tu manges bien?

Slide 14 - Question ouverte

les devoirs pour le vendredi 12 mars
- apprendre      voca ABE + 27c (phrases-clés)
- faire                   oefenzinnen in je schrift
                               overnemen en vertalen
(staan in magister bij vrijdag)

Slide 15 - Diapositive

oefenzinnen

1) Bent u gezond?
2) Ik sport veel.
3) Hij voetbalt niet.
4) Zij is niet meer ziek.
5) Wij eten veel groente.
6) Ik lust geen vis.





Slide 16 - Diapositive