2. Twee revoluties in een jaar

Rusland wordt communistisch



2. Twee revoluties in één jaar.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rusland wordt communistisch



2. Twee revoluties in één jaar.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

hoofdvraag: Hoe veranderde het Russissche tsarenrijk in een totalitaire communistische staat
deelvragen:
1.Waardoor kwamen in in tsaristisch Rusland het socialisme en het anarchisme op?
2. Hoe veroorzaakte de Eerste Wereldoorlg de Russissche Revolutie?
3. Hoe bouwden de communisten een nieuwe maatschappij?
4. Hoe werd de Sovjet-Unie een totalitaire staat?

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen

Je kan uitleggen hoe  de Eerste Wereldoorlg de Russissche Revolutie veroorzaakte.

 

Slide 4 - Diapositive

Herhaling: Noem een oorzaak van de Russische Revolutie.
A
Het hofleven van de tsaar
B
Afschaffing van de lijfeigenschap
C
De ongelijke behandeling van de 3e stand
D
Het moeten leven in de mir

Slide 5 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"De arbeidersklasse zal in opstand moeten komen"
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 6 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"Boeren zijn de motor van een socialistische revolutie (met geweld)."
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 7 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"Onze ideologie wordt ook wel boerensocialisme genoemd"
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 8 - Quiz

Herhaling: Bij wie hoort:
"De staat, tsaar, kerk en privé-bezit moet allen worden afgeschaft"
A
Anarchisme
B
Narodniki
C
Sociaal-revolutionairen
D
Marxistisch socialisme

Slide 9 - Quiz

Herhaling: Welke oorzaken van de Russische Revolutie heb je geleerd?
A
Absolutistisch bestuur
B
Onvrede bojaren
C
Doema geen macht
D
Onvrede derde stand

Slide 10 - Quiz

Oorzaken Russische Revolutie
  • De ongelijke behandeling van de 3e stand (privileges 1e en 2e stand),
  • Het absolutistisch bestuur van de tsaar (bijvoorbeeld tijdens WO I),
  • De mislukking van de Doema,
  • De hongersnoden van 1916-1917, 
  • De grote aantallen doden in de Eerste Wereldoorlog.

Slide 11 - Diapositive

De Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog verliep slecht voor Rusland:  
- weinig (moderne) wapens, 
- slecht getraind leger (boeren)
Al in 1915: 4.000.000 manschappen dood.


Verlies van Landbouwgrond en een strenge Winter 1916-1917: zorgt voor een hongersnood

Nicolaas II neemt opperbevel op zich, maar
het gaat niet beter -> wordt de tsaar persoonlijk aangerekend.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

1917 Februarirevolutie

1917 Februarirevolutie 
opstand van het volk - tegen armoede en honger. 
oprichting van sovjets (= raden die fabrieken, boerderijen en dorpen gaan besturen) in de steden, ook gedeserteerde soldaten doen mee! 

De tsaar treedt af en er komt een Voorlopige Regering onder leiding van Kerenski (= sociaal-revolutionair / boerensocialist).

Slide 14 - Diapositive

1917 Februarirevolutie / Voorlopige regering
Premier Alexandr Kerenski:
  • wil Eerste Wereldoorlog voortzetten
  • schrijft verkiezingen uit voor een Doema met meer macht.
  • lijdt grote nederlagen in de Eerste Wereldoorlog, waardoor veel soldaten deserteerden (= het leger verlieten)






Slide 15 - Diapositive

Lenin (marxist)
Vladmir Lenin en Leon Trotski (marxisten):
 
  • Hadden de revolutie (nog) niet verwacht (zitten nog in het buitenland)
  • Aanhangers (marxisten) proberen de macht in de sovjets te grijpen.
  • Krijgen hulp van Duitsland. Lenin wordt door de Duitsers naar Rusland gebracht.
  • Aprilstellingen: vrede, land en brood.

Slide 16 - Diapositive

Barricades in Petrograd tijdens de Februarirevolutie, opgeworpen door bolsjewistische soldaten.
Demonstratie in Petrograd in juni 1917. ‘Alle macht aan het volk’, ‘Vrede in de hele wereld’, ‘Alle grond voor de boeren’ en ‘Weg met de kapitalistische ministers’, staat op de spandoeken.
Leg uit dat beide foto’s laten zien dat de Voorlopige Regering weinig macht had.

Slide 17 - Diapositive

24 oktober 1917 Oktoberrevolutie.
  • Kleine groep gewapende Bolsjewieken en soldaten dringen Winterpaleis binnen en arresteerden de Voorlopige Regering=> dus geen revolutie die breed werd gesteund door bevolking, maar een staatsgreep.
  • In de bolsjewistische propaganda is deze gebeurtenis naderhand opgeklopt tot de Oktoberrevolutie.

Slide 18 - Diapositive

1917 Oktoberrevolutie
  • Onrust in Rusland neemt verder toe, leidt tot de Oktoberrevolutie (= machtgreep marxisten)

  • Communisten of marxisten onder leiding van Lenin grijpen met geweld de macht en de Voorlopige Regering wordt afgezet.

  • De tsaar en zijn familie worden vermoord (juli 1918).

Slide 19 - Diapositive

Welke gegevens passen bij de februarirevolutie en welke passen bij de oktoberrevolutie?
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
Staatsgreep door de Bolsjewieken.

Tsaar Nicolaas II afgezet.
Communisme ingevoerd.
Doema (regering) neemt macht over.
Lenin neemt macht over.
Bestuur sluit vrede met Duitsland.

Slide 20 - Question de remorquage

Leg het verschil uit tussen de Februarirevolutie en de Oktoberrevolutie

Slide 21 - Question ouverte

Waarom waren de communisten niet tevreden na de Februarirevolutie?

Slide 22 - Question ouverte

De familie Romanov!

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

WO I is een oorzaak van de Russische revolutie?
A
Juist
B
Onjuist
C
meer de aanleiding
D
heeft er niets mee te maken

Slide 27 - Quiz

Waarom leidde WO I tot de Februari- Revolutie?
A
Er werden veel verliezen geleden
B
Er werd veel landbouwgrond verloren
C
Er brak hongersnood uit
D
Omdat de Doema geen macht had

Slide 28 - Quiz

Wat is het verschil tussen de februarirevolutie (F) en de oktoberrevolutie (O) ?
A
F: staatsgreep en O: massa-opstand
B
F. muiterij en O opstand
C
F: massa-opstand, en O staatsgreep
D
F. Opstand en O muiterij.

Slide 29 - Quiz


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Question ouverte

Afronden
nabespreken opdr 6,  7 

samen opdr 8

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo