Ismen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Politieke stromingen

Deze les gaan we verder oefenen met de verschillende politieke stromingen uit de 19e eeuw

politieke stromingen

Politieke stromingen werden in Nederland belangrijk nadat koning Willem 2 veel van zijn macht afstond aan de minister president, zijn ministers en de 1e en 2e kamer

Jullie gaan deze les verdere uitleg krijgen over deze stromingen. Aan het einde kan je als het goed is van iedere stroming uitleggen hoe zij denken hoe Nederland geregeerd moet worden.

Stelling: 'Restaurants moeten tijdens corona zelf zorgen voor inkomen. De overheid mag ze niet helpen.' Bij welke stroming hoort deze uitspraak en waarom?

Deze partij staat erom bekend als zo veel mogelijk hetzelfde te willen houden

1. Liberalen
2. Socialisten
3. Conffesionelen
4. Conservatieven

Liberalisme

Confessionalisme

Socialisme

Conservatisme

Willen gelijkheid voor de arbeiders

Willen dat de overheid zich overal zo min mogelijk mee bemoeit

Willen het land regeren gebaseerd op het christendom

Willen dat alles zo veel mogelijk hetzelfde blijft

Stelling: 'Het huwelijk mag volgens de bijbel alleen tussen een man en vrouw.' Bij welke van de vier stromingen hoort deze stelling. Leg ook uit waarom!

Welke stroming streed het meest voor algemeen kiesrecht?

1. Confessionelen
2. Conservatieven
3. Socialisten
4. Liberalen

Waarom wilden de socialisten zo graag algemeen kiesrecht?

Wat vinden de liberalen het belangrijkst?

1. Gelijkheid
2. Broederschap
3. Democratie
4. vrijheid

Stelling: 'Zwarte Piet moet (hetzelfde)blijven.' Bij welk van de vier stromingen past deze uitspraak het meest? Leg ook uit waarom!

Hoeveel hebben jullie van deze les geleerd?

Heb er veel van geleerd, ik snap de vier stromingen nu

Ik snap het nu iets beter, maar nog niet helemaal

Ik snap er nog helemaal niks van

De mensen die op de vorige vragen hebben beantwoord dat ze het nog niet helemaal snappen, of die er nog helemaal niks van snappen, kunnen de PowerPoint nog een keer doornemen

Liberalisme

Confessionalisme

Socialisme

Conservatisme

Willen gelijkheid voor de arbeiders

Willen dat de overheid zich overal zo min mogelijk mee bemoeit

Willen het land regeren gebaseerd op het christendom

Willen dat alles zo veel mogelijk hetzelfde blijft

Einde