Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Chapitre 3 L'école
Slide 1 - Diapositive
Chapitre 3
Wat weten we nog allemaal?
Waar gaat de voca over?
Slide 2 - Diapositive
De middelbare school in FR
http
Onderbouw
= College
Duurt 4 jaar
Bovenbouw
= Lycée
Duurt 3 jaar
Leeftijd
Slide 3 - Diapositive
Wat heeft Alexis vrijdag om 10:20
A
Français
B
Anglais
C
Arts
D
Mathématiques
Slide 4 - Quiz
Het rooster van Alexis (12 ans)
Slide 5 - Diapositive
Wat heeft Alexis vrijdag om 10:20
A
Français
B
Anglais
C
Arts
D
Mathématiques
Slide 6 - Quiz
Het rooster van Alexis (12 ans)
Slide 7 - Diapositive
Hoeveel uur Frans heeft Aléxis per week?
A
6
B
3
C
4
D
5
Slide 8 - Quiz
Het rooster van Alexis (12 ans)
Slide 9 - Diapositive
Welk vak geeft Monsieur Martot?
A
Frans
B
Engels
C
Spaans
D
Muziek
Slide 10 - Quiz
Woensdag
maandag
zondag
dinsdag
zaterdag
vrijdag
donderdag
jeudi
lundi
vendredi
mardi
mercredi
samedi
dimanche
Slide 11 - Question de remorquage
la technique
la musique
l'histoire
Les maths
la géographie
le néerlandais
l'art
l'EPS
Slide 12 - Question de remorquage
J'aime ..... (schrijf het vak in het Frans)
Slide 13 - Question ouverte
Je n'aime pas...... (schrijf het vak in het Frans)
Slide 14 - Question ouverte
Herhaling werkwoorden
avoir - hebben
être - zijn
Slide 15 - Diapositive
être avoir
je (j')
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai
Slide 16 - Question de remorquage
de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa
Slide 17 - Question de remorquage
het bezittelijk voornaamwoord
Je kijkt NIET naar de eigenaar
Maar naar het bezit (het woord dat erachter staat)
mnl (le)
vrl (la)
mv (les)
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn / haar
son
sa
ses
Slide 18 - Diapositive
Vertaal: Mon anniversaire, c'est le 6 mars
Slide 19 - Question ouverte
Vertaal: Son anniversaire, c'est le 10 juin
Slide 20 - Question ouverte
Zeg wanneer jij jarig bent: Mon anniversaire, c'est le _____ (datum) Cijfers uitschrijven!
Slide 21 - Question ouverte
Kijk naar het plaatje en maak 3 zinnen over Astérix.
1. Vertel welke broek hij draagt - Hij draagt een broek + kleur
2. Vertel welk kledingstuk hij nog meer draagt.
3. Vertel wat zijn haarkleur is.
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
1. Vertel welke broek hij draagt - Hij draagt een broek + kleur 2. Vertel welk kledingstuk hij nog meer draagt + kleur 3. Vertel wat zijn haarkleur is.
Slide 24 - Question ouverte
1. Vertel welke broek hij draagt - Hij draagt een broek + kleur 2. Vertel welk kledingstuk hij nog meer draagt + kleur 3. Vertel wat zijn haarkleur is. Check: juiste vorm van porter? Check: staat de kleur achter het kledingstuk? Check zin 3: Heb je er staan: Hij heeft de haren blond? Check zin 3: Heb je gelet op de laatste letter van blond?