quatrième cours

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

le vendredi, 15 sept 2023

Planning du jour

Français en classe

Afsluiting chapitre 0 / intro chap1

Startopdracht

Au travail (dictee getallen)

Startopdracht

A. Vertaal de volgende werkwoorden:

parler, danser, regarder, chercher, donner

B. Vertaal.

1. Ik kijk

2. Jij praat

3. Wij geven 

C. Beantwoord de vragen in het Frans.

1. Tu aimes la pizza ? Oui, j'aime la pizza.

2. Natascha et David, vous aimez le français ? Oui, ils aiment le français. 

Startopdracht

A. Vertaal de volgende werkwoorden:

praten, dansen, kijken, zoeken, geven

B. Vertaal.

1. je regarde

2. tu parles

3. on donne / nous donnons

C. Beantwoord de vragen in het Frans.

1. Tu aimes la pizza ? Oui,....

2. Natascha et David, vous aimez le français ? Oui, ils ....

Français en classe

1. Comment tu t'appelles ?

2. Tu habites où ?

3. Tu as un frère ou une soeur ?

4. Comment il/elle s'appelle?

5. Tu as passé un bon weekend?

- Oui, j'ai joué au foot (gevoetbald)

- Oui, j'ai mangé la pizza.

Regelmatige 

werkwoorden -er

kies de juiste vertaling van het ww:

eten

1. manger
2. préparer
3. acheter
4. téléphoner

kies de juiste vertaling van het ww:

dol zijn op

1. aimer
2. adorer
3. arriver
4. préférer

kies de juiste vertaling van het ww:

liever hebben

1. aimer
2. adorer
3. arriver
4. préférer

Vertaal:

1. Wij (nous) dansen (danser).
2. Zij (v) vragen (demander).

Avoir / être

Kies de juiste vertaling:

Ils ont un chien.

1. hij heeft
2. hij is
3. zij hebben

Kies de juiste vertaling:

Vous êtes dans la classe.

1. u heeft
2. jullie hebben
3. jullie zijn

Vertaal alleen wat tussenhaakjes staat:

1. (Ik heb) deux sandwiches pour toi.
2. (Jij hebt) beaucoup de jeux vidéo?

Au travail

ex. 2

ex. 3a - schrijf instructies bij de plaatjes (bijv. 'je ne sais pas' = ik weet het niet)

ex. 5 - zoek de indringer. Welke hoort niet in het rijtje?

ex. 5a - Zoek de indringer. Schrijf hem daarna op in de juiste rij.

ex. 5b - Omcirkel de verschillen.