week 15

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Diciembre 11 , 2024

Profesor Gómez

OBJETIVOS DOELEN

Na deze les...

1. ...kan ik de vorm van de pretérito indefinido (verlenden tijd) gebruiken

2. ...kan ik de tijdsaanduidingen van de  pretérito indefinido (verleden tijd) gebruiken.

3. herken ik het verschil tussen de indefinido (verleden tijd) en de pretérito perfecto (voltooid tegenwoordige tijd).

4. heb ik TIPS VOOR DE TOETS.

4.

Pretérito indefinido

Indefinido

INDEFINIDO 

Preteríto indefinido

Ayer comí patatas con carne.

La semana pasada estudié para el examen de física.

Hace tres días hablé con tus padres.

El jueves nació mi sobrina.

En 2010, España ganó el Mundial de fútbol.

Hace tres días...

En verano...

Anoche...

Hoe maak je een zin in INDEFINIDO?

Ayer yo comí paella

1. Tijdsaanduidingen in het verleden tijd

2.  Wie (optioneel)

3. Werkwoord in het verleden tijd

4. Wat

Hoe maak je een zin in INDEFINIDO? - BEBER!

1. Tijdsaanduidingen in het verleden tijd

2.  Wie (optioneel)

3. Werkwoord in het verleden tijd

4. Wat

Hoe maak je een zin in INDEFINIDO? - ACORDAR

1. Tijdsaanduidingen in het verleden tijd

2.  Wie (optioneel)

3. Werkwoord in het verleden tijd

4. Wat

Let op!

Ser en ir hebben dus dezelfde indefinido!

Ayer fue un día muy bonito. 

Gisteren was een mooie dag. 

Ayer fui a Madrid. 

Gisteren ging ik naar Madrid. 

Leerdoel: pretérito indefinido onr.

Indefinido (gebruik)

• afgesloten tijdvak
  
• in een verhaal staan acties in de indefinido
  

Indefinido                                          Perfecto

• 'zit ik er nog in?'
  

SIGNAALWOORDEN

- ayer (gisteren)

- anteayer (eergisteren)

- anoche (gisteravond)

- la semana pasada (vorige week)

- el mes/año pasado (vorige maand/jaar)

- el otro día (de andere dag)

- en 2016, en abril (in 2016, in april)

- hace una semana/mes/año (een week/maand/jaar geleden)

SIGNAALWOORDEN

- hoy (vandaag)

- este mes (deze maand)

- esta semana (deze week)

- este año (dit jaar

- nunca (nooit)

Indefinido (verleden tijd)

Ayer yo leí un libro. 

Pretérito Perfecto (voltooid t.t.)

Este mes yo he leído un libro.

Indefinido (verleden tijd)

Pretérito Perfecto (voltooid t.t.)

DORMIR

SER

Zijn

ESTAR

Zijn

Ezelsbruggetje ser vs. estar

¡Hasta la próxima clase!